Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdBeethovens Tweede symfonieGa naar voetnoot27
| |
[pagina 162]
| |
Wij beluisteren tegenwoordig het levenswerk van de meester met andere oren. Wij menen dat men, in de vijftig, zestig jaren die achter ons liggen, Beethoven wel zeer sterk heeft waargenomen als profeet, als uitzonderingsmens, als halfgod. En dit tot schade van onze eigen receptiviteit voor zijn muziek. Beethoven was in de eerste plaats componist, hij was alleen maar componist, de hemel zij dank; en hij had buitengewoon weinig aanleg voor buiten de muziek liggende bezigheden. Maar het denkleven van de vorige eeuw heeft een literaire Beethoven gekend, een dogmatische, een revolutionaire, een ethische en zelfs een pan-Germaanse Beethoven. Men heeft begrippen-Beethoven gekoppeld aan Jean-Jacques Rousseau, aan Rembrandt, aan Plato, aan Goethe. Het is waarschijnlijk juister om Beethovens betekenis uitsluitend te zoeken op het gebied der muziek. Beethovens symfonische oeuvre is een pijler van de brug der klanken, die uit het zwijgende verleden naar de onbekende toekomst gespannen staat. Een pijler die krachtiger en schoner lijkt dan de meeste andere uit diezelfde periode. Beethoven was een groter bouwmeester dan zijn voorganger Haydn en een veelzijdiger vinder dan zijn opvolger Wagner - om slechts de zeer groten te noemen. Maar zou men kunnen volhouden dat Beethoven meer betekent voor de avondlandse muziek dan Joh. Seb. Bach? Zou Beethoven, zonder de beschikking te hebben gehad over het miljard technische trouvailles van de duizendkunstenaar Haydn, die Paracelsus der muziek, ooit tot concepties als Derde, Vijfde, Zesde, Negende symfonie zijn gekomen? Men mag het betwijfelen. De relatie tussen de beide componisten Beethoven en Haydn is nimmer het onderwerp van een algemene muzikale belangstelling geweest. Men weet dat de eerste pianosonates aan Josef Haydn opgedragen zijn, maar de consequenties gaan veel verder Beethovens leven in dan tot opus 2. De Tweede symfonie, opus 36, behoort nog volkomen tot Haydns school en het is zelfs niet paradoxaal om vast te stellen dat het Adagio uit de Negende nog kenmerken van Haydns techniek draagt. Met alle individuele accenten en met zijn volledige, volstrekt persoonlijke meesterschap is Beethoven zijn leven lang blijven behoren tot het bewonderenswaardige muzikale ras van Haydn; hij is tot zijn dood toe een lid gebleven van de grote muzikantenfamilie, waartoe ook Mozart behoorde en, iets later, Schubert - een familie die jarenlang de absolute hegemonie had in het Europese muziekleven: de periode der Duitse symfonische kunst. Men zou willen opmerken, wellicht, dat zo de voornaamste muzikale uiting van Beethovens jaar 1802, de Tweede symfonie, zijn verwantschap met Haydn al duidelijk moge demonstreren, er toch een afgrond ligt tussen Haydns kinderlijke levensaanvaarding en Beethovens tragische resignatie, uitgedrukt onder andere in het Heiligenstädter Testament. Dit is maar tot op zekere hoogte waar. Haydn heeft zijn doodsverlangens, voor zover ons bekend is, niet in buitenmuzikale vormen uiting gegeven, maar het Heiligenstädter Testament is precies even onwijsgerig als Haydns Abschiedssymphonie. De affecten die in de Tweede symfonie uitgedrukt worden, zijn geen andere dan aan het testament ten grondslag liggen, maar de uitdrukkingswijzen verschillen aan- | |
[pagina 163]
| |
zienlijk. De Tweede symfonie is niet zo wolkeloos, niet zo ongebreideld optimistisch als men wel placht aan te nemen (vergelijk de Adagio-inleiding, het hoofdthema van het laatste deel) en het testament is niet uitsluitend somber. Beethoven was vervuld van het trotse bewustzijn dat de werken die hij toen reeds geschreven had, hem boven het gemiddelde der eendagsmensen hadden geplaatst: ‘(der) trotz allen Hindernissen der Natur doch noch Alles getan, was in seinem Vermögen stand, um in die Reihe würdiger Künstler und Menschen aufgenommen zu werden’.Ga naar voetnoot28 |
|