Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdWagnervereeniging - Don Giovanni van MozartGa naar voetnoot192
| |
[pagina 93]
| |
Er was in deze uitvoeringen veel wat grote waardering verdiende. Een sublieme Zerlina van Maria Ivogün; voortreffelijke bezetting der beide voornaamste mannenrollen: Don Juan van Schützendorf, Leporello van Sterneck. Voorts de zuivere en zekere leiding van Karl Muck en een aantal magnifieke achterdoeken van Alfred Roller, bekend uit de fabuleuze Mahler-periode aan de Weense Hofopera. Ten slotte een zeer goede en systematische regie van de Berlijner dr. Hörth. En niet te vergeten, het Concertgebouworkest, dat als operaorkest reeds zeer respectabele daden kan verrichten. Wij zijn hiermee aan het einde van onze bewondering gekomen. Want Don Giovanni is een Italiaanse opera van de veel meer Italiaans dan Duits georiënteerde Oostenrijker Mozart. En afgezien van het feit dat de ook ditmaal weer gebruikte Duitse vertaling tamelijk ongemakkelijk ligt onder Mozarts muziek, is het irritant op te merken hoezeer de geest van het geheel verwrongen, verfilisterd, verpsychologiseerd wordt door het Germaanse taaleigen. Don Juan is min of meer een ‘Frevler’ en het hele stuk kon bijna heten Boontje komt om zijn Loontje. Het libretto van Lorenzo da Ponte is een parafrase op een drama van de grote Spaanse dichter Tirso de Molina: El burlador de Sevilla y convidado de piedra. Maar de Don Juan-figuur zelf - dus afgezien van het in dit libretto dodelijke avontuur met het standbeeld van de Commendatore - is veel ouder, is welhaast een Spaanse nationale held, gelijk Faust dat was, van oudsher, voor de Duitsers, Arlecchino voor de Italianen. (Don Juan heeft, wonderlijk genoeg, een tweelingbroeder in onze Middelnederlandse Heer Halewijn!)Ga naar voetnoot193 Men is het voorlopig nog niet eens over het accent waarin men de Don Juan behoort te spelen. De Duitsers neigen tot ‘het dramatische’. Zodoende worden de beide verlaten vrouwen (Donna Anna en Donna Elvira) méér hoofdpersoon dan Don Juan. Il Commendatore wordt deus ex machina en Don Juan zelf een pathologisch geval. Muzikaal is deze tactiek evenmin te verdedigen als psychologisch (de zogenaamde psychologie der would-be dramaturgen, die op de hierboven geschetste wijze met het stuk van Mozart rondsollen, was ook nimmer gegrond op het psychologisch inzicht, doch op hun particuliere ethiek, daarbij geruggensteund door de nog altijd gangbare moraal). Maar Mozarts Don Juan is een ‘muziek’werk, in eerste instantie. En men kon dus de muzikale factoren laten beslissen. Nu is het opmerkelijk dat Mozart, die de betoverendste muziek weet te spinnen om zijn hoofdpersoon, om het ingénue boerenmeisje Zerlina; die in de beroemde Register-aria van Leporello en de prachtige Champagne-aria van Don Juan een overvloed van de subtielste muzikale ontroeringen weet te vinden, voor de typering van de ‘brave’ elementen uit het stuk, zó gewone, relatief onbeduidende muzikale karakteristieken noteert... De twee polen van de handeling zijn: Don Juan, de leven aanbiddende personificatie van ons aller liefdesverlangen, het leven zelf; en de Commendatore, de dode, ‘ge’dode, het spokende standbeeld, de Stenen Gast, de dood. Dat is het drama. En | |
[pagina 94]
| |
de anderen zijn bijfiguren; allen zijn het achtenswaardige lieden: Masetto zo goed als Don Ottavio. En zij zijn geen van allen van essentieel belang. De tragiek van Don Juan, door Mozart getypeerd met zoveel eigen kenmerken, ligt in de figuur zelve. Niet in de omstandigheden waaronder Don Juan twee akten lang ten tonele verschijnt. Het is ongetwijfeld onjuist de aria's van Elvira en Donna Anna als het belangrijkste van het werk te beschouwen. Zij zijn muzikaal van minder belang dan de rest: en zouden ‘psychologische’ factoren ooit in staat zijn het aspect der kunsten, de nuances van het leven, ook maar voor een ogenblik te wijzigen? Als men aldus, vorige-eeuws-Duits te werk gaat, is het slotsextet een volkomen ongepast gejubel na de fameuze hellevaart met stoom en rode schijnwerpers in de voorlaatste scène. In Duitsland wordt dat sextet dan ook vaak gecoupeerd... Deze Amsterdamse uitvoeringen waren geheel compleet, zonder coupures, zonder toevoegsels. Wij zijn tevreden dat de Wagnervereeniging ons de gelegenheid tot bovenstaande en andere, soortgelijke divagaties niet heeft onthouden. Wij hopen op meer uitvoeringen in het volgende seizoen en verwachten gaarne ook nog eens het een en ander uit het repertoire ná Wagner. Het wordt hoog tijd voor Pelléas et Mélisande! |
|