Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdSaint-Saëns
| |
[pagina 87]
| |
den van klank (ter compensatie was hij dan ook het grootste deel van zijn leven op reis: naar Afrika, naar Japan, naar Amerika...). En toch heeft hij enkele nieuwe dingen geuit, nieuwe waarheden verkondigd. Neem een stuk als het bekende Le rouet d'Omphale: het gegeven, de anekdote, is een moment uit de antieke mythologie: Herakles aan het spinrokken, de geboeide reus veroordeeld tot vrouwenwerk. Daar is dus niets origineels in te interpreteren. De constructie van dat poème symphonique is de gewone driedelige liedvorm, de tonaliteit een zeer alledaags en onmiskenbaar E-majeur. Maar er staat geen maat in die niet typisch Saint-Saëns is en de harmoniek, hoe normaal tonale functie alles ook zij, is telkens verrassend origineel en geestrijk. Zo is dat, schoon in mindere mate, ook in de Tweede symfonie en het Vioolconcert. Het symfonietje is hier en daar (eerste deel) wat te stijf, wat organisterig. Maar hoe gracieus is verderop het Trio uit het Scherzo, hoe Mozartesk vliegt de Finale langs onze oren! Langs, niet in. Niet meer, tenminste. Er is een tijd geweest - niet heel lang geleden volgens de kalender van Camille Saint-Saëns; een jaar of veertig, vijfenveertig - toen had zijn oeuvre stimulerend kunnen werken. Hij heeft enkele dingen nooit uit het oor verloren: dat het orkest moet klinken, moet stralen; dat men voor trompetten geen vioolpartijen moet schrijven - als Mahler of Strauss; dat de kamermuziek andere akoestische en constructieve eisen stelt dan de symfonie, en de opera weer andere. Smaak was hem aangeboren en dit begrip van smaak heeft hem nooit verlaten. Maar zijn invloed is miniem gebleven. Hij onderging nimmer invloeden, doch hij heeft ze evenmin uitgeoefend. Hij heeft grote stapels welgeconstrueerde, welklinkende muziekstukken geschreven en is daarna, ten leste, zacht in de vergetelheid teruggegleden, de laatste der welsprekenden. Een half programma Saint-Saëns zal altijd een aangename verpozing blijven. Wij konden dat wél gebruiken; volgende week twee stukken van Strauss en vervolgens de Vijfde van Mahler. Niet meer, niet minder. |
|