Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| |
Mengelberg speelde onlangs Mahlers op één na laatste werk: Das Lied von der Erde, en bracht thans Mahlers eerste orkeststuk, op één na. Op Das Lied von der Erde volgt nog de Negende symfonie (de wel eens uitgevoerde, uitermate provisorische schetsen voor een Tiende symfonie kunnen wij hier negeren als niet ter zake doende); en vóór de donderdagavond hier weer uitgevoerde Eerste symfonie staat nog Das klagende Lied. Deze Eerste symfonie is in vele opzichten een aanvaardbaarder werkstuk dan Das Lied von der Erde. De Eerste symfonie is van 1888, Das Lied von der Erde werd twintig jaar later voltooid en het is zonder de minste twijfel een groter prestatie om vóór 1890 een dusdanig orkestwerk geschreven te hebben dan, omstreeks 1908, de bezinking van geheel een leven uit te kristalliseren in een stuk als Das Lied von der Erde. Mahler was achtentwintig jaar oud toen hij de Eerste symfonie schreef, en het is logisch en gemotiveerd, de leeftijd verantwoordelijk te stellen voor de menigvuldige hevigheden en stamperijen van eerste en laatste deel der symfonie. Men kan dit te geruster doen, daar deze zelfde leeftijd ongetwijfeld zovele heldere en prille momenten in de duistere fonds der vier delen heeft getoverd. De Eerste symfonie heeft nog de fouten - maar: ook de verdiensten! - van een jeugdwerk. Das Lied von der Erde omvat meer doorleefd leed; de Eerste symfonie straalt meer muzische wijsheid uit. Toch zal ook deze symfonie mettertijd niet tot de representatieve werken ener grote periode worden gerekend. Speciaal de Eerste is wel zeer van nabij op Bruckner geïnspireerd en de muzikale waarden (reële waarden!) die het werk bevat, werden vroeger reeds nauwkeuriger uitgedrukt: in Mahlers Lieder eines fahrenden Gesellen. Mahlers oeuvre bestaat uit drie perioden, drie grote onderdelen. De eerste periode bevat de eerste vier symfonieën, en de kiemcel voor deze hele periode ligt in de Lieder eines fahrenden Gesellen. De tweede periode bestaat uit de symfonieën V-VIII, ingeleid door de Kindertotenlieder. De laatste periode omvat Das Lied von der Erde en de Negende symfonie. Voor de Kindertotenlieder mag men de gehele middenperiode van Mahlers symfonische arbeid geven; de Lieder eines fahrenden Gesellen suggereren de stemmingen der eerste drie symfonieën gelukkiger dan de gigantische orkestwerken zelf dat doen. De geesteshouding van waaruit Mahler zijn eerste symfonische periode ontwierp, was een uitermate lyrische; de symbolen zijn Schubert-Schumanns lindeboom, morgenstemmingen, liefdesleed, vogels, bloemen en Hans-und-Grethe. Het accent werd zeer sterk beïnvloed door Wagner, de constructie door Bruckner-Brahms. Persoonlijk, dat wil dus zeggen: typisch Mahler, werd de vermenging dezer heterogene elementen. Te heterogeen, in trouwe. Wij zullen ons niet stoten aan de talrijke populaire wendingen, strijkjeslyrieken uit het tweede en derde deel: Stravinsky's Pétrouchka bijvoorbeeld, bevat trivialer volksliederlijkheden. Doch de menging van de heroïsche stekerijen uit het laatste deel (door Mahler zelf ‘dall' Inferno al Paradiso’ genaamd) met de vertederingen waarop in de Lieder eines fahrenden Gesellen gezongen wordt ‘Auf der Strasse steht ein Lindenbaum’, gaat, tegenwoordig, ternauwernood. Ook Mahler volgt in deze Eerste symfonie (gelijk zovelen) de wegen die Beethoven met zijn Symfonie in de oerwouden der Klanken gebaand had. Het is ál ‘Van Duisternis tot Licht’, het is overal 's mensen eeuwige vrijheidsverlangen. | |
[pagina 56]
| |
Doch dat procédé kon alleen aan Beethoven maar lukken. De Vinders bereiken, de Epigonen tasten. In zijn jeugd is ieder een epigoon en dit is dus geen verwijt dat wij de Mahler van de Eerste symfonie mogen maken. Want dat hij zijn leven lang epigoon zou blijven, was in 1888 nog niet met volstrekte zekerheid te voorspellen. Dat de Eerste een Volgelingenwerk is, kan het stuk niet schaden. Wij aanvaarden deze symfonie als bewonderenswaardige prestatie van een achtentwintigjarige componist, geschreven in 1888. Deze precisering beduidt tevens een volstrekte restrictie. Voor het muziekbesef van 1926 (bijna veertig jaar later! - men vergete dit niet) beduidt Mahlers Eerste symfonie niets meer. Met veertig jaren moet een stuk klassiek zijn geworden, een traditie verwezenlijken, of het werd een sta-in-de-weg. Mengelberg, en die om hem zijn, houden Mahler voor klassiek. Men moet, op historische, esthetische en muzikale gronden deswege met hem van mening verschillen. De Mahler-cultus is een persoonlijke schepping van de dirigent Mengelberg, in dit land. Dit is gewis een positieve post, doch Kronos zal het mettertijd zowel een lacune als een verdienste schatten, mag men profeteren. Het staat zelfs te bezien of er van deze verdienste wel zo erg veel overblijft. Mahler toch is in Holland gepropageerd ten koste van het werk van zijn eigenlijke Voorganger, van Bruckner. En nu is het wel zeker dat een Bruckner-cultuur hier in Holland als iets zeer kunstmatigs zou aandoen (dat altoos gedaan zou hebben, ook vijfentwintig jaar geleden al). Maar in wezen staat de Hollander tegenover Mahlers onheldere metafysica, zijn vaak bombastische klankexageraties, zijn oosterse breedsprakigheid en zijn Oostenrijkse zoethartigheid evenzeer afwijzend. Holland gouteert Mahler op gezag van het Amsterdamse Concertgebouw en het staat vast dat de verantwoordelijkheid die deswege op Mengelberg rust, niet gering is. Natuurlijk bevatten Mahlers symfonieën brood des geestes. Doch men zou niet mogen beweren dat dit brood overal vrij van stenen is; het zou zelfs de vraag kunnen zijn of de symfonieën V-VIII in hun geheel, anders of meer dan broodvormige stenen zijn... Deze muziek was eens een nabloei van de Duitse, geurige romantiek. Doch de bloemen verflensten en het jaargetijde verliep: Mahlers tijd verstreek. Hij is nu alleen nog maar een publiek succes - een gemakkelijk en goedkoop succes voor virtuoos orkestspel en expressief dirigeren. Zou Mengelberg zich nog vernieuwen in een nieuwe muzikale expressiviteit? Men moet ervoor vrezen: noch het metafysische geknoei van de Schönberg-groep, noch de zakelijke nuchterheid van Stravinsky strookt met zijn wezen. En Mengelbergs instelling op Debussy was altoos een andere, Germaanser, dan met het wezen van de grondlegger der waarlijk nieuwe muziek strookt. Zoals de zaken er nu voorstaan, valt het te vrezen dat Mahlers symfonieën de laatste muzikale werkelijkheid voor Mengelberg beduiden zullen. Dit nu klinkt niet hoopvol. Vóór de pauze van dit concert (Mahler werd waarlijk overweldigend gespeeld) ging Mozarts goddelijke Symfonie in Es. Alles is in deze muziek volmaakt en klassiek, in de edelste en ruimste betekenis. Neen - Mahler is toch waarlijk niet van Mozarts ras; en niet van dat van Bach, Beethoven, Debussy... Zelfs niet van Wagners orde... Onder alle meesters dezer laatste eeuwen zal men Mozart wel zeer hoog blijven schatten. Zijn melodiek is divien. |
|