Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdJascha Heifetz
| |
[pagina 50]
| |
‘Hier kan ons niets gebeuren, hoe snel het ook gaat, hoe lastig dadelijk die tertsentoonladders ook zullen zijn - alles komt terecht.’ Maar die tevredenheid, dat ‘veilig gestelde’ gevoel, is niet juist een muzische stemming. Gebeurde er maar eens wat, dan wás er misschien wat gebeurd. Want de noten van het concert van Beethoven zijn op zichzelf nog geen gebeurtenis. Heifetz realiseert de noten zó zuiver, dat men, bij zijn spel, rechtstreeks voor de vraag naar de ziel en de zin van dat alles komt te staan. En die vraag wordt niet beantwoord. Na de ene frase komt de andere, na een forte een piano, na een stuwing een inzinking. Alles precies, orthodox, cleanshaven. Wat willen we in 's hemelsnaam nog meer? De muziek zal altijd een wonder blijven en het vermogen om te ontroeren een duister geheim. Vioolspel als dit is een (superieure) sensatie. Het is geen: Wonder. Het is het recept: speel de noten volmaakt en met een zo fraai mogelijke toon. Heifetz is: een Wereldvermaard Vioolvirtuoos - geen thaumaturg, geen Wonderman. Het concert waarin hij optrad, bracht vóór de pauze een ietwat zonderling triumviraat: Berlioz-Brahms-Debussy. Het werk van Brahms (de Variaties op een thema van Haydn) leek tussen Berlioz' klaterende Carnaval romain en Debussy's onvergelijkelijke Ibéria nog bleekbloediger en huisbakkener dan het al is. Een slecht pleidooi, stotterend voorgedragen, voor een verloren zaak. Een laatste, krachteloze manifestatie van het in Brahms' dagen al evenzeer gestorven Duitse romantisme. Een gerestaureerde ruïne, sta-in-de-weg, een klad op het landschap. MonteuxGa naar voetnoot115 redde wat hij kon, door vlotte tempi en lichte schakeringen, maar het vonnis was voor vijftig jaren reeds geveld. Men heeft hier in Amsterdam Debussy's Ibéria zelden frenetieker toegejuicht dan ditmaal en wij herinneren ons ook geen uitvoeringen die zó in de geest waren als deze, ooit in Holland gehoord te hebben; dit naderde het volmaakte bijna angstig dicht. Ibéria is een toverspel van kleur, van atmosfeer, een profetie van een uit de verte wenkende volstrekte vrijheid en gewichtloosheid; het is niet meer van deze sinistere wereld; een in klanken gevangen tijdeloosheid. Er zijn, in onze concertenpraktijk, soms ogenblikken dat de Tijd óverstroomt in ademloze eeuwigheid, dat de klank zich sublimeert tot een Weten van al wat geheim scheen te moeten blijven. Zulke summiereGa naar voetnoot116 momenten spon Monteux tijdens Ibéria; het werd het feest van dit seizoen. Zij die in de concerten komen voor de muziek alleen, hadden zich met de pauze kunnen verwijderen. Doch, lacie. De zaal, die vóór de pauze op drie staanplaatsen na bezet was, bleek na de pauze, bij Heifetz' glorieuze entree, nóg iets voller te zijn geworden: er was nu zelfs niet één staanplaatsje meer. Waaruit desgewenst afgeleid zou kunnen worden dat er ten minste drie melomanen alleen voor het grootste violistische evenement door de barre kou waren getogen. |
|