Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdTivoli-concert
| |
[pagina 821]
| |
Niet lang geleden maakte ik de opmerking dat de concerten voor een blaasinstrument met orkestbegeleiding niet tot de meest geslaagde composities der klassieke meesters plegen te behoren.Ga naar voetnoot422 Ook het Concert in G voor fluit en orkest van Mozart bevat op geen stukken na zoveel muziek als de piano- of vioolconcerten. Het is alles melodisch wat vlak en coloristisch zeer ‘van die dagen’. Dat wil zeggen wat monochroom. De heer Kwant speelde het stuk overigens met fraaie toon en met het geloof dat op zijn minst kleine heuveltjes kan verzetten, in casu: de wel zeer opvallende lengten van dit fluitconcert deed meenemen in de koop der welluidendheid. Wat men dan ook gedaan heeft; het succes was groot en verdiend. Mevrouw Kwant bracht vóór de pauze óók Mozart (een aria uit Il re pastore); na de pauze drie liederen van Ravel: twee Mélodies hébraïques en La flûte enchantée uit Shéhérazade. Haar voordracht van het modern-Franse werk was gaver prestatie dan het zingen der aria. Dit is ook niet anders mogelijk - het zijn waarlijk twee uitersten, Mozarts belcanto en Ravels nerveuze declamatie. Vooral La flûte enchantée lukte mevrouw Kwant zeer goed. De orkestwerken waren een ouverturetje van Mozart (Clemenza di Tito) en Ma mère l'oye van Ravel - dat tóch (qua muziek!) op den duur het beste waardeerbaar blijkt in de natuurstaat, dat wil zeggen als quatre-mains. Dan is het waarlijk een opvallend fijn suitetje. Als orkestwerk is het wel wat topzwaar. |
|