Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdToonkunst - La croisade des enfants
| |
[pagina 807]
| |
Gabriel Pierné van dit gegeven (summierGa naar voetnoot401 kunstwerk op zichzelf!) maakte. De kroniek [luidt]: Vers ce temps-là, beaucoup d'enfants sans chef et sans guide s'enfuirent ardemment de nos villes et cités vers les pays d'outre-mer. Et quand on leur demandait où ils allaient, ils répondaient: ‘A Jérusalem pour quérir la terre sainte!’... Ils portaient escarcelles, bourdons, et la croix sur l'esclavine... Et certains venaient depuis Cologne. Ils arrivèrent jusqu'à Gênes et montèrent sur sept grandes nefs pour traverser la mer. Et une tempête s'éleva et deux nefs périrent; et tous les enfants d'icelles deux nefs furent engloutis... Et lorsqu'on interrogea ceux qui revinrent pour connaître la cause de leur départ, ils repondirent: Nous ne savons point... Van Piernés oratorio blijft niet veel over bij vergelijking. Wat beduidt een ‘goede koorstijl’ naast een zo directe uiting? Wat suggereren Piernés Des-majeurs, zijn dubbelbezet kinderkoor, zijn Stemmen uit den Hoge, zijn harpcascaden, zijn interessante modulaties méér dan de Prologue? Minder. Niemendal. Men zou ongevraagd kunnen bewijzen dat de legendaire kroniekschrijver een groter kunstenaar was dan Gabriel Pierné; maar daar gaat het nu eigenlijk niet om... Het muziekstuk La croisade des enfants is goed geschreven en aangenaam om aan te horen. Dat is, op dit plan van waardering, reeds veel. Het is, vind ik, wat monotoon; wat onophoudelijk vroom, en célest, en engelachtig. Te zeer vooropgezet Kinderlijk om ooit Menselijk te kunnen worden. Een ietwat à tort et à travers worden als de kinderen, zonder daarom nog ooit tot het Koninkrijk der Hemelen te kunnen ingaan. Gabriel Pierné was leerling van de niet zeer menselijke, de angélique César Franck. Doch wat de meester kon: zich bewegen in uitsluitend bovenaardse sferen, denken in louter christelijke abstracties, één zijn in de mystiek der kerkvaders, dat kon de leerling niet. Een jongleur-de-Notre-Dame, wat Franck was, slaagt er niet in de duizend verlokkingen van Leven, Dood en Duivel in klankvisioenen te realiseren (zie Francks Chasseur maudit); een menselijk, niet bepaald voor het mystische gepredestineerd musicus mislukken in hoogste instantie de experimenten in de hogere cirkels van een Dantesk Paradiso... Zó is de situatie, gunstig voor Pierné gesteld... Vergeleken met het meest bekende Duitse werk uit dezelfde tijd dat zich ook op het Kinderlijke, niet op het Menselijke richt - ik bedoel Hänsel und Gretel van Humperdinck (Humperdinck werd geboren in 1854, negen jaar voor Pierné; en Hänsel und Gretel is van 1893, plusminus tien jaren ouder dan La croisade) - vergeleken met dát repertoirestuk is La croisade haast een meesterwerk. Maar, vergeleken met Debussy's Prélude à l'après-midi d'un faune, dat tien jaren ouder is dan Piernés oratorio, is het in alle opzichten het tegenovergestelde van een meesterwerk. De waarheid ligt, juist als het stuk, precies in het midden. Noemen we het dus géén meesterwerk... Het is ook te weinig origineel om zo te kunnen heten, te weinig Uiting van | |
[pagina 808]
| |
Pierné zelf; er staat te veel citaat in. Te veel speculaties op authentieke volkswijsjes - én: te veel plagiaat. Bijvoorbeeld: L'histoire des étoiles en Wagners Gralserzählung. Die basgangen in La tempête en het middendeel van Saint-Saëns' Rouet d'Omphale. De grote monoloog van Le récitant (begin van het derde kapittel) en elke Italiaanse opera. De uitvoering. Bijna het belangrijkste is het kinderkoor, dat voor dit werk hard, en vruchtbaar, gestudeerd had onder leiding van de heer Schellink. De intonatie was bijna altoos betrouwbaar; het tempo niet. Ik heb nog nooit een kinderkoor gehoord dat niet ging jagen of trekken. (Jonge mensen schijnen het besef van een tempo later te krijgen dan de andere muzikale inzichten. Dit verschijnsel was wel eens de moeite van een nadere bestudering waard.) Vooral het tweede deel: La grand' route, bleek een gevaarlijk pad voor de jongste medewerkenden, gisteravond! Het koor heeft betrekkelijk weinig te doen in deze muzikale legende - er bleven wat wankele modulaties in het mannenkoor. De solisten. De prestatie van Gabriel Paulet, de récitant, was de grote verrassing van de avond. Een fameus orgaan en een uitnemende en muzikale techniek - een der meest bijzondere tenoren die ik de laatste jaren hoorde. Mevrouw Seroen zong de Alain met al de macht van haar dramatische expressie. Mevrouw Seroen is echter in alle opzichten het tegenovergestelde van een traditionele oratoriumzangeres en ik zou willen zeggen: dat is haar grootste verdienste. Piernés Croisade is evenwel niet anders of meer dan traditionele oratoriummuziek (met een ‘modern’ zelfkantje...) en het is dus duidelijk dat mevrouw Seroen deze hele avond haar stem, haar muzikaliteit en haar artiestschap heeft moeten forceren. Het is uitgesloten dat zich in één persoon twee zangeressen zouden kunnen verschuilen, waarvan de één een gewone, hoogliggende oratoriumpartij volmaakt zou kunnen zingen, de ander een dramatisch liedtalent zou hebben, zoals Berthe Seroen. Mevrouw Seroen doet in de moderne liedkunst volstrekt onnavolgbare dingen - en dat is voor de gang der muziek van meer belang dan: een oratoriumsopraan meer in de reeks. Het lijkt me ook uitgesloten dat mevrouw Seroen in Piernés Croisade ‘geloven’ zou... Max Kloos zong de Gralserzählung van de sterfelijke sterren, zeer fraai van toon, doch wat traag van inzetten en de op de kop af tien noten waaruit zijn partij in het vierde deel bestaat. Mevrouw Lenie Hillebrand-Kets (Allys) scheen wat zenuwachtig, vóór de pauze. Het was in het vierde deel belangrijk beter. Of zij vrijgekomen, losgeraakt is van zichzelf en van de materie der noten, weet ik niet. Ook niet of zij soms voor de eerste maal in een zo grote ruimte optrad en dus haar verhoudingen nog vinden moest. Het solokwartet klonk zeer goed. Met name de eerste sopraan (mejuffrouw Jo Immink?). Dr. Wagenaar begon dit concert met de treurmars uit Händels Saul, in memoriam H. Oortman Gerlings;Ga naar voetnoot402 staande door de aanwezigen aangehoord. |
|