Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdMusikalische KammerspieleGa naar voetnoot391
| |
[pagina 803]
| |
stemming van een grootvaders verjaardag omstreeks 1870. Een lief dialoogje, een dito muziekje, een dito aankleding. Niemendal. Uit tijdpassering de kinderschoenen weer eens aantrekken, met het besef dat ze ons toch niet meer passen zouden. Dat wil zeggen, zolang er niet gemoraliseerd wordt. Ik heb evenwel nog nooit een Duitser ontmoet die zich aan de oppervlakte der dingen kon houden. Ook Erich Fischer niet. Ze zinken allemaal, de een, uit neiging, als een baksteen; de ander, per slot, als een doordrenkte spons. Doch allemaal zakken ze naar de Problemen toe; Erich Fischer, de Dichter-Komponist van In der Konditorei verdrinkt zich in de Vraagstukken van Liefde en Huwelijk, in die der alte Jumbfern, in die der jiddische Trödlern... Neen. De geesteshouding die aan een onding als dit ten grondslag ligt, is volmaakt onaanvaardbaar, zelfs in een instituutje als dat der Musikalische Kammerspiele. Het is waarlijk te duf. Men zit zich in stomme verbazing af te vragen hoe iemand zó een speurneus en collectionneurswoede voor trivialiteiten kan hebben als de auteur van deze lunchroomidylle. Het hele stuk is een valse parelsnoer van platitudes: de situaties (die sigaretjes, de krant van Claire Jache,Ga naar voetnoot392 de bagage van de marskramer Salomon Löwenstein), de tekst (speculaties op Gottfried Keller, welja), de muziek (dat lied van de componist Ernst;Ga naar voetnoot393 het slotariaatje van Fräulein Klemm), alles, alles. De pianist van het gezelschap is typisch voor het geheel. Dat lijkt op iets, doch na drie maten blijkt het dat hij van het vak pianospelen eigenlijk geen jota verstaat. Zo is ook de rest; het verloopt vlot, er wordt goed geacteerd en niet onmuzikaal gezongen. Maar het blijkt niemendal te zijn, het voldoet aan geen enkele primaire eis helemaal. Het lijkt, door de beknoptheid van alles, fijn; het is van geest zo grof als een cokeszeef. Het lijkt een beschaafd spelletje, het is: goedkoop snoepgoed. Slechte confectie. Claire Jache is de beste actrice der vier; Max Mensing de slechtste acteur. Overigens staat of valt de prestatie met de stukjes en er viel hier niets op te houden. Ik durf, met een gerust geweten, de Musikalische Kammerspiele nog niet eens naar de provincie te verwijzen. De libretti zijn artistiek van minder belang en ze getuigen van minder plezier aan het vak dan die van Hansjes Droom, of de Zoveel Dwergen. Een draaiorgel met het intermezzo Cavalleria wint het in muzikaal opzicht, een poppenkast wint het als kijkspelletje. Beter: helemaal niet vergelijken. En er niet meer over denken - het zou te ver terug voeren... |
|