Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdTivoli-concert
| |
[pagina 792]
| |
Er bestaan vele soorten van ensemblemuziek. Het kleinst mogelijke ensemble is natuurlijk het duo, zeg: viool en piano of fluit en harp. Het grootste mij van horen spelen bekende apparaat is dat der Achtste symfonie van Mahler (Symphonie der Tausend). Tussen deze grenzen is nog een verdeling mogelijk: die in Kamermuziek en Orkestmuziek. Kamermuziek is een betrekkelijk rekbaar begrip: een strijkkwartet is natuurlijk kamermuziek, een Sinfonia da camera van Wolf-Ferrari (zestien executanten) ook - maar een symfonie van Haydn, een serenade van Mozart (slechts vijf onafhankelijke stemmen) niet. Serieuzer divagaties over dit onderwerp zouden de kolommen onzer krant uitdrijven en wellicht in een vakblad terechtkomen - ‘zaakrijkheid dus, minder kunst’, om met Polonius te spreken.Ga naar voetnoot370 Er bestaat nog een kruisingsproduct tussen de kamermuziek en de orkestmuziek: dat is het klassieke concerto voor een solo-instrument (in de gefigureerde kamerstijl) met orkestbegeleiding. Het concerto is esthetisch een minder geslaagd specimen der zoveel klassiek-West-Europese kunstvormen; psychisch was het wel zeer gebonden aan het tijdperk ná de Mannheimers, het tijdperk waarin men (te beginnen bij Haydn) de individualiteiten der orkestinstrumenten begon te ontdekken. Alle solo-instrumenten zijn of waren óók orkestinstrumenten - doch ook: alle orkestinstrumenten die niet ál te beperkt waren in hun expressiemogelijkheden, waren of werden op den duur solo-instrumenten. De piano, solo-instrument bij uitnemendheid, was vroeger (Bach) orkestbestanddeel en tegenwoordig (Stravinsky, Malipiero en anderen) wordt ze dat eerst recht weer. Viool-, violoncelconcerten werden reeds zeer vroeg geschreven, fluit-, fagot-, klarinet-, hoornconcerten bestaan allang. In de laatste jaren, na de perfectionering der machinepauken en der trompet, is een nieuwe mogelijkheid ontdekt, door Cornelis Dopper: het duo-concert voor trompet en pauken met orkestbegeleiding...Ga naar voetnoot371 Ik weet geen voorbeelden van een hoboconcertGa naar voetnoot372 en geen van een concertstuk voor trombone - maar dat zijn, zover ik me herinneren kan, dan ook de enige uitzonderingen. Hierboven schreef ik dat het concert met orkestbegeleiding esthetisch minder geslaagd was (dan de symfonie bijvoorbeeld, of de suite) en psychisch opmerkelijk gebonden bleef aan een bepaalde, vroegere periode der muziekgeschiedenis. Er geldt namelijk, bij de conceptie der concerten en concertstukken, een factor die afwezig is (of zo goed als) bij het ontwerpen van niet-concertante muziek: het in een bepaalde zin rekening houden met de technische mogelijkheden van het solo-instrument in kwestie. In een bepaalde zin (men schrijft uiteraard geen vioolpartijen voor bastuba en geen trompetpartij voor een solocontrabas), want, gehoorzamende aan het gebruik: briljant schrijven voor de solist, zo eenvoudig mogelijk voor het orkest. Dit nu levert, gelijk elke al te eenzijdige praktijk, licht karikaturen op. Veel concertstukken hebben | |
[pagina 793]
| |
meer van een karikatuur dan wenselijk en muzikaal verantwoord is! De concertante stukken voor een blaasinstrument lijden ernstiger onder dat euvel dan de analoge composities voor viool, piano of violoncel. Omdat de expressiemogelijkheden van een blaasinstrument beperkter en: positiever zijn dan die van een piano of viool. Afgezien nu van deze tegenheden is het Concertino opus 26 voor klarinet en orkest van Weber toch nog geen opvallend geslaagd stuk. Het thematisch materiaal is slap en vrij wezenloos. De algemene onvolkomenheden van het concertante genre zijn ook in dit werkje manifest genoeg: tamelijk onexpressief (doch briljant!) passagewerk en een ietwat overmatig uitbuiten van de klarinettoon. Muzikaal viel daar dus niet veel winst te boeken. Orkest-technisch echter wel: Hans Helmke heeft het stuk fameus gespeeld, goed van verhoudingen en voortreffelijk van toon. Hij heeft zich met één slag in de rij der beste klarinettisten geplaatst. Ook het soort muzikale problemen dat dit werk (deze muziekhistorische periode) bevat, beheerst hij volkomen. Men weet het: ik beschouw in historische zin de concerten met begeleiding graag als ‘analytische’ voorstudies voor eventueel later in de geschiedenis plaatsgrijpende synthesen. De ‘moeilijkheden’, expressiviteiten van een oud vioolconcert, werden honderd jaar later het gemiddelde van een orkest-vioolstem. Deze zienswijze past ook in verband met de blaasinstrumenten wonderwel: de klarinetpartij uit een kwintet van Albéric MagnardGa naar voetnoot373 stelt heel wat hoger eisen dan de solo uit het Concertino van Weber... Dat wisten we zelf natuurlijk allang - maar daarom is het niet minder verheugend Helmke als solist evenzeer te kunnen complimenteren als: als kamermuziekspeler.Ga naar voetnoot374 Ik kan noteren: dat het U.S.O. aan hem een voortreffelijke kracht heeft. De belangrijker rest van het programma, de symfonie ‘ohne Menuett’ van Mozart,Ga naar voetnoot375 Chabriers Suite pastorale en Berlioz' Marche hongroise, werd zeer gelukkig uitgevoerd. Chabriers suitetje blijkt steeds positiever pre-Mahleresk. Die Idylle, het eerste deel, is in de oren springend identiek met sommige stukken uit Mahlers veel later geschreven Derde. Wanneer sommige Duitse musicologen dit feit zouden moeten constateren (maar Chabrier wordt niet al te veel gespeeld in Duitsland), dan zou het allicht heten: ‘Der Chabrier hat Mahler schon vorempfunden.’ Laten we het maar zo... Hoe ook - wat een chique muziek, die suite van Chabrier! Tot slot wil mij een kritische aanmerking uit de inktpot: men moet het programma ietwat serieuzer corrigeren. Ditmaal stonden (afgezien van een zetfoutje) de delen van Mozarts symfonie door elkaar. Adagio-Allegro is het eerste deel; Andante het tweede. Ik herinner me ook dat de mooiste vleugel van onze wereldbol op de U.S.O.-programma's herhaaldelijk Stainway heette, in plaats van Steinway. Gij noemt dit muggenziften, lezer? Niets is onbelangrijk bij het eersteklas instituut dat ons orkest aan het worden is! |
|