Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd‘Symfonie’ en ‘Harmonie’ bij het Utrechtsch Stedelijk OrchestGa naar voetnoot366
| |
[pagina 790]
| |
ik zou willen zeggen: algehele ontwikkeling van ons orkest.Ga naar voetnoot367 Dit is volmaakt juist - doch mijns inziens veeleer te zacht uitgedrukt. Ons orkest thans nog blijvend de verplichting op te leggen zeven maanden per jaar muziek te maken, vijf maanden per jaar embouchure, smaak, artisticiteit, cultuur, muzikale moraal te verspillen in parken en plantsoenen, noem ik meer dan bezwaarlijk. Dat is: door alle betrokken personen danaïdenarbeid laten verrichten! Men moet niet te gering denken over de depraverende werking die het gedwongen ‘harmoniemuziek maken’ op de leden van het orkest heeft. De onjuiste instelling van veel musici-strijkinstrumentenbespelers ten opzichte van hun blaasinstrumenten bespelende collega's is terug te voeren op het plichtmatige ‘blazen’ 's zomers. Men moet zich eens realiseren hoe een strijker, 's winters ingesteld op de ragfijne fiorituren van zijn partij (een symfonie van Mozart, La mer van Debussy), zijn zomerse werk verfoeit. In plaats van een intelligent reproduceren ener belangwekkende partij: het afbeulen van een koperen cornet à pistons of een verachte klarinet. In de orkesten à double usage zijn veel krasse kwalificaties van het harmoniespelen in gebruik, waarvan de uitdrukking spugen in een klarinet nog een der minst kernachtige is... Verwensen dus de strijkers hun blazende taak, voor de blazers van een symfonieorkest is de zaak waarlijk hachelijk. Of een violist klarinet blaast als een orgel van WarniesGa naar voetnoot368 komt er tenslotte voor zijn viooltechniek geen zier op aan.Ga naar voetnoot369 Maar voor een klarinettist - iemand die in een symfonie van Schubert zijn piano moet passen in een pianissimotremolo van een paar alten..., die zijn toon, zijn voordrachtsmanier, zijn expressie, zijn dynamiek heeft geregeld naar de gevoelige akoestiek ener concertzaal! - voor hém is het spelen van harmoniemuziek in de openlucht erger dan bezwaarlijk: voor hem is het: een ruïne. Weet men wel: dat het twee avonden achtereen ruw, ongeciviliseerd uitvoeren van een ietwat grove muziek - een of andere opera bijvoorbeeld of groot oratorium - reeds zo een invloed heeft, dat de halve repetitieochtend volgende op die concertavonden verdaan moet worden met opnieuw fijn afstellen der dynamische verhoudingen? Heeft men nooit opgemerkt dat het orkest dat vóór de pauze een grofvezelig, dik werk speelde (bijvoorbeeld een symfonie van Tsjaikovski), na de pauze twee, drie minuten moet spelen om de zuivere klankverhoudingen weer te vinden, als dat werk na de pauze een puur, klassiek stuk is, bijvoorbeeld het Vijfde concert van Beethoven...? Dit zijn in wezen dezelfde zaken. Het harmoniegebruik brengt nog andere ongewenstheden mee: de verhouding gaat namelijk volmaakt uit elkaar. Wat in een sym- | |
[pagina 791]
| |
fonieorkest violen zijn, zijn bij harmonie: klarinetten. Enzovoort. Men gooit, bewust, alles door elkander! Het middagblad van 19 dezer accentueerde ook de mening dat het door het symfonieorkest bereikte hogere peil in gevaar zou kunnen worden gebracht door de harmoniepraktijk. Ook dat is juist! Ik persoonlijk zie het alweer nog ernstiger in! Ik zou willen zeggen: een zeer hoog peil is voor een orkest dat zich niet een vol jaar aan zijn taak: symfoniemuziek uitvoeren, kan wijden, welhaast onbereikbaar. En dit wel hierom: een orkest dat ook harmoniemuziek moet maken, is niet absoluut vrij in de keuze der nieuwe leden. Stel: men moet een nieuw cellist hebben: sollicitant A is een voortreffelijk violoncelspeler, maar blazen doet hij niet. Sollicitant B speelt violoncel zó dat het er juist mee door kan, doch hij speelt bovendien trombone, tenorhoorn, Es-klarinet en grote trom (zo zijn er...). Bij een tweegezichtig orkest heeft sollicitant B in ieder geval te veel kans! In Parijs, schreef men mij onlangs, is het dubbel bezetten in (dus niet van!) de orkesten al verboden. Staan daar vijf partijen slagwerk in de partituur die door twee musici uitgevoerd kunnen worden, dan moeten daar toch vijf musici voor deze batterij gerekwireerd (en betaald!) worden. Ik vind dat niet praktisch. Wij Hollanders hebben, naar het heet, praktische zin. Het is niet praktisch vijf mensen een taak van twee toe te vertrouwen. Doch het is veel onpraktischer zestig mensen het werk van honderd (zestig symfoniemusici, veertig harmoniemuzikanten) te laten doen. Ik heb niets tegen de harmoniekapellen - al ga ik er nu juist liever geen hele avonden naar luisteren. Doch alles op zijn tijd en zijn plaats. Wanneer de nu juist opbloeiende muziekcultuur van onze stad erdoor in het gedrang zou raken - en dat gevaar dreigt nu - dan, vind ik, moet men geen halve maatregelen nemen! Een harmoniekapel is, evenals een koor, typisch een liefhebberijensemble. Laat ons het op dit plan blijven waarderen. De kunstwaarde ener harmoniekapel is, vergeleken met het symfonieorkest, natuurlijk vrij gering. Die verhouding zou wel eens bij benadering vast te stellen zijn. Doch laat ons voor het ogenblik hopen dat men geestelijk goed blijvend weet te onderscheiden van - alleszins nuttig - Volksvermaak! |
|