Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdDansavond - Marjon Gray
| |
[pagina 780]
| |
op dit ogenblik...) Dit werd een pril dramaatje, doch geenszins van goeden geestelijken huize. Ander voorbeeld: Praeludium naar Bach, dat bloemen verliezen. Nog een voorbeeld: ander prelude: dat sluier verliezen. Slotvoorbeeld: De Vlinder: agonietje, langdurig, zonder spanning, zonder contrasten, zonder plastiek. Als meer literair dan kinesthetisch danseres is dus haar relatie tot de bedanste muziek een nauwkeuriger omschrevene. Ik stel me, achteraf, voor dat zij bij haar concepties ongeveer te werk gaat zoals Arnold Schönberg, wanneer die een lied componeert. Hij ‘vindt’ ‘in verband met’ de voornaamste regel van het gedicht - zeg bijvoorbeeld de eerste - een ‘corresponderende’ muzikale frase. Thans begint, zegt Schönberg, de taak van de musicus. Hij laat de muzikale film afrollen, onafhankelijk van de literaire tekst. Klopt het niet - in godsnaam; klopt het - zoveel te beter. Ik geloof niet dat Schönberg een aasje gelijk aan zijn kant heeft, maar ik geloof wel dat Marjon Gray veel van haar dansakten op deze manier ontwerpt. Er zijn enkele, zeldzame, momenten, dat daar een klein bruggetje schemert tussen de psychische waarheden van een bepaalde muzikale frase en haar fysieke realisatie. Dat duurt helaas nimmer langer dan een halve maat of één enkele geste. Twee seconden later maakt zij weer een verbijsterende armzwaai of slaat, ongemotiveerd als bijna steeds, de handen voor het gelaat. Ik houd het er zelfs voor dat zij, achteraf, niet eens precies meer weet wat raak geweest was, wat mis. Wanneer wij haar dansen dus als literair - heren literatoren, ik bid u! In de ruimste zin des woords natuurlijk! - determineren, dan wegen daar vele fouten minder zwaar dan als wij ze bij kinesthetische persoonlijkheden zouden signaleren. Een wezenlijke danseres zou niet zó onbeslagen op het danstapijt ten ijs komen als zij zich durft (en vanuit haar niet plastische standpuntje: mag) veroorloven. Zij heeft een groot aantal bewegingen die ten dele bij de coryfeeën der danskunst taboe zijn, ten dele slechts gebruikt plegen te worden voor enkele nader omschreven gestes. Tot de eerste categorie behoort het onfraaie opkrullen van tien tenen tegelijk; tot de tweede haar gewoonte om de handen altijd vlak in elkaars buurt te houden, vingers omhoog, als droeg zij de hele avond vazen met bloemetjes of urnen met dierbare as. Ook slechts geschikt voor een paar situaties zijn haar gewoonten om met de handen telkens recht voor het gelaat te gesticuleren, om het lichaam bijna onophoudelijk linksom of rechtsom achterover te laten hellen. Het is, ik zei dit boven reeds: veel te weinig gedifferentieerd. Ook haar kostuums zijn én van dracht én van ‘val’ (ik weet waarlijk niet of dit een technische term is voor het afgrijselijke modebladwoord ‘coupe’. Zo niet - poenitet me peccasse) monotoon en fantasieloos. Resumerende: ik geloof niet dat Marjon Gray een bepaald talent voor het vak kunstdans heeft. Over een eventuele kunst kunnen wij niet spreken, zolang de Techniek zichzelf nog voor de voeten loopt of zelfs op de tenen trapt. Zij heeft gewis souplesse en getrainde spieren, doch daarmee alleen is men zomin danseres als violist, beeldhouwer of dirigent. Haar anonieme accompagnateur speelt wat wild en wat klein van toon, en er vielen wel wat veel noten onder de piano. Maar als geheel muzikaal en met juiste tempi en dynamische schakeringen. | |
[pagina 781]
| |
De avond werd voorts nog vermeerderd met een ruikertje Hollandse liedjes, van Spoel, en Catharina van Rennes, en Wagenaar, en Nicolai, en Tussenbroek, gezongen door mejuffrouw Mies van Mourik en geaccompagneerd door mejuffrouw Ella Bottinga. |
|