Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 772]
| |
Hun programma was samengesteld met veel overleg, met inzicht, kan men wel zeggen. De zangeres had zich nieuwe (eigenlijk: minder gewende) taken op de schouders gelegd: enkele niet afgezongen liederen van Hugo Wolf; Honeggers Alcools (men had mogen vermelden: eerste uitvoering in Utrecht!) en vijf goed bekende Debussyliederen. Wagenaar speelde, behalve Bachs Chromatische fantasie en vier etudes van Chopin, nog een pianowerk van Eugène Goossens - nóg een eerste uitvoering. Het werd tijd dat wij hier in Utrecht eens iets van Arthur Honegger te horen kregen. Honegger, die nu ruim dertig jaar zijn zal, is wel ongeveer de meest evenwichtige der ultramoderne componisten. Evenwichtig van huis uit, meen ik. De placiditeit van bijna al zijn werken spruit direct uit zijn temperament voort. Hij bereikt niet, zoals bijvoorbeeld Stravinsky, zijn evenwicht door hevige schommelingen, langs heftige explosies en grondeloze stilten. Het is a priori welgeordend en klaar. Honegger is Zwitser van nationaliteit, Fransman door geboorte en opvoeding. Hij mist, in hoogste instantie, de Franse gratie - hij mist eveneens het breedsprakige, het zwaarwichtige, dat een kenmerk is van de Germaans georiënteerde componisten. René Chalupt meent: ‘Dans ses oeuvres récentes se manifeste nettement son tempérament ethnique tandis que l'esprit français s'exerce dans le plan supérieur de l'intelligence qui préside et commande.’Ga naar voetnoot330 Wel, men heeft het gisteravond kunnen horen, meen ik. Toch is het orkest Honeggers wezenlijke terrein: zijn pianostijl is niet bijster persoonlijk, of zelfs maar pianistisch. Hij kan een orkest beter laten klinken dan hij het een piano doet. Dit is tenslotte geen tekortkoming, doch een kenmerkende eigenschap. Overigens waren ook lang niet al mejuffrouw Beyens intenties ten opzichte van Honeggers muziek juist. Het werd te gevoelig: Saltimbanques te stijf, Les cloches veel te serieus. Mejuffrouw Beyen maakte er gewis schone liederen van, doch het zwaartepunt in dit soort muziek ligt elders dan waar zij het nog zoekt. Men zou wellicht mogen zeggen dat het te weinig literair aangevoeld werd (Debussy trouwens ook). Verreweg het gelukkigste zong mejuffrouw Beyen haar Wolf-liederen: Heimweh en Der Freund zeer goed; Erstes Liebeslied misschien iets te vlak. (De muziek is trouwens niet zó treffend als het kleine meesterstuk dat de tekst is; de symboliek werd door Wolf wellicht niet zó geweten als door de dichter Mörike.) Van de liederen van Debussy slaagde Clair de lune het best. Het ensemble zang-piano in Mandoline rammelde wat (de eerste en de laatste pianonoot vielen trouwens al te ballistiek uit!) en Chevaux de bois was gejaagd en dus onfijn. Het middenstuk (‘c'est étonnant comme ça vous soule’) ensceneerde zij wat naturalistisch en dan meer in de geest van een Käthe Kollwitz dan van een Steinlen.Ga naar voetnoot331 Die hebben nu alle twee wel heel weinig met Claude Debussy of Paul Verlaine te maken, doch ik zou met een Steinlen-accent desnoods vrede gehad hebben - hiermee niet! Ik geloof weer: | |
[pagina 773]
| |
het is het centrum, ook van deze muziek, dat mejuffrouw Beyen zoekt en nog niet gevonden heeft. Zij maakt sommige graduele verschillen voelbaar tussen Debussy (Honegger) en Wolf. Doch het verschil is fundamenteel. Slechts zij die zoeken, kunnen het sleuteltje vinden en Sophia Beyen blijkt, zoals haar programma bewees, te zoeken met ernst. Ik twijfel niet of zij zal, voortgaande op de juiste manier, vinden wat haar nu nog ontbreekt om de muziek van deze tijd ook in de geest te herscheppen. Haar stem, haar zangvaardigheid is gereed geld en haar belangstelling geeft alle hoop op een nabije toekomst. Jan Wagenaar speelde zijn moderne stuk (Goossens' Nature Poems opus 25) verreweg het meest overtuigend. Het Tristan-idioom, waarin deze nieuw-Engelse muziek in hoofdzaak geschreven is, correspondeert blijkbaar het directste met zijn onderbewuste zelf. Hij bracht in die stukken waarlijk zeer treffende momenten: dynamisch, ritmisch was er een voortreffelijk evenwicht. Van zijn deel van de moderne liederen (de pianopartijen van Honegger en Debussy) zou ik hetzelfde moeten zeggen als boven bij de zangeres: hij maakte fraaie muziekstukken van de noten van Debussy en Honegger, doch het stamde te veel af van Liszt, of Chopin, of Edvard Grieg. Goossens kon hij via Wagner benaderen. Daarom was dit, in de afdeling Moderne Muziek, de best geslaagde reproductie. Het zuiverste moment van de gehele avond viel evenwel in Wolfs Heimweh. |
|