Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdBeethoven-cyclus - Vierde concert
| |
[pagina 771]
| |
mij niet het cis-Moll-kwartet ooit grandiozer gehoord te hebben. O, men kan zich reproducties denken, opgebouwd uit immateriëler accenten; men kan zich, aan de andere kant, sommige orkestrale effecten nog orkestraler voorstellen. Doch dat is geen plan van waardering. Zó als Hauser c.s. gisteravond speelden, was het in dat gemiddelde volmaakt. Het cis-Moll-kwartet werd geflankeerd door opus 95 en het zesde der eerste zes kwartetten (La malinconia).Ga naar voetnoot327 Ook daar viel uitermate veel te bewonderen, doch opus 131 vraagt, thuis aan de schrijftafel, weer de volle aandacht terug. Waarlijk - het is Beethovens summiersteGa naar voetnoot328 uiting geweest. Men weet het: ik bemin de muziekgeschiedenis niet die eruitziet als een tableau de la troupe: Alvader Beethoven; Baldur-Mozart, et cetera, ad infinitum. Zo kom ik er ook niet grif toe één werk van een der grote meesters te stellen ver boven hun overige composities. De musicus, die op de vraag welke symfonie van Bruckner hij het mooiste vond, antwoordde: ‘Die ik de laatste keer gehoord (of gespeeld) heb’, was nog zo dwaas niet. Ik weet welk een indruk bijvoorbeeld de Zevende symfonie van Beethoven op mij pleegt te maken; ik herinner mij schone uren tijdens het spelen van zijn kamermuziek. En zo zou dus ook hier Shaws epineuze opmerking: ‘Verliefd zijn, is het verschil tussen de éne vrouw en de andere overschatten’ weer eens de waarheid kunnen bevatten!Ga naar voetnoot329 Die musicus van zo-even, eerlijk genoeg om ‘het’ van het ogenblik te laten afhangen, was een praktisch wijsgeer. Heden hebben wij het cis-Moll-kwartet Beethovens schoonste kamermuziekwerk gevonden. Laat ons de moed hebben volgende week opus zoveel nommer zoveel onbevooroordeeld tegemoet te komen. In tweede instantie: een compositorisch-technische waardering heeft met de liefde die wij een kunstwerk toedragen, weinig te maken; soms niets. En dus stel ik de bewering dat opus 131 als werkstuk, als compositie, waarschijnlijk Beethovens gelukkigste vondst is, op een iets langer termijn vast (zeggen we: een jaar of twintig). Het werk beweegt geheel vrij, is nimmer problematisch en volstrekt zonder dode plekken; in opus 95 staan wél wat vulmaten. Deze vierde Beethoven-avond was wél de beste, tot nu toe. De kwartetten van Beethoven zijn meesterstukken, maar toch bejammer ik het allerminst dat we over de helft van de cyclus heen zijn. Enfin, daar hebben we het reeds vroeger over gehad. Juist omdat de kwartetten van Beethoven zo schone muziek zijn! |
|