Tivoli-concert
18 januari 1923 (UD)
U.S.O. o.l.v. Evert Cornelis
Haydn: Symfonie nr. 103 in Es (Mit dem Paukenwirbel)
Saint-Saëns: Le déluge (solist: Francis Koene)
Mozart: Sinfonia concertante in Es, KV 364 (solisten: Francis Koene en Maurits Snijders) Chabrier: España
Francis Koene speelde Saint-Saëns' Déluge-prelude violistisch gelukkiger dan zijn solostem uit Mozarts Concert voor viool en alt. Hij moest in Mozart te veel concertmeesteren, te veel aandacht besteden aan het ensemble met Snijders, de eerste soloaltist. Dit had onder andere tot gevolg dat veel frasen te nadrukkelijk ingezet en afgesloten werden; dat Koene zijn toon somtijds forceerde - in één woord: dat er wat veel materie bleef in deze immaterieelste aller muzieken. Francis Koene speelde zijn Saint-Saëns solo mooi en warm van toon; dit behoorde, meen ik, tot de zeer goede prestaties van onze concertmeester.
Het spel van Maurits Snijders voldeed aan dezelfde eisen niet en aan geringer eisen (er zijn nog altijd mensen die de alt, sonore bariton van de gestreken zangers, voor een soort tweedeklas lage viool houden...) evenmin. Het spel van Snijders mist nog persoonlijkheid, mist nog elk spoor van geacheveerdheid. Het is altijd ruw en het is te vaak onzuiver. Solo spelende schijnt hij bovendien onophoudelijk te forceren - en er zijn weinig lyrische accenten die zich door de formule Aanpakken laten bezweren. De heer Snijders ga zijn pianissimo nogmaals grondig herzien; ook zijn rechterhand verdraagt vele retouches. Alles in alles mag men wel hopen dat deze altist zich nog geducht ontwikkelen kan. Het Concert voor viool en alt is een bekoorlijk werk, vooral de Finale. Het middendeel is wat monotoon.
Het programma, dat afgesloten werd met Chabriers meeslepende España-rapsodie, begon met een symfonie (Mit dem Paukenschlag) van Haydn. Er zijn wellicht ‘schoner’ - dat zou dan zijn: dieper, of interessanter, of sierlijker - symfonieën onder de honderdendertig die Haydn heeft nagelaten.Ga naar voetnoot321 Doch kostelijker geen. Deze sym-