Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdTivoli-concert - Concertgebouworkest
| |
[pagina 765]
| |
uitgebalanceerd, hoe ‘kunstvoll verflochten’, hoezeer ook geconstrueerd met overleg, niet de indruk van een eenheid wil maken. Daar zijn natuurlijk goede redenen voor, die wij kunnen vinden in Brahms' psyche. Doch: ook de muziek zelve geeft ons reeds antwoord op vele vragen, zonder dat wij nog iets behoeven te weten van het Verleden-Brahms, van de mens, van zijn leven, zijn idealen. Ziehier bijvoorbeeld een symfonie waarvan de Finale niet bevredigt, niet sluit. Dat ligt schijnbaar niet aan technisch-muzikale zaken: de thematiek steekt niet af bij die der andere delen,Ga naar voetnoot311 het is hetzelfde materiaal dat Brahms zijn leven lang, voor al zijn werken, klein en groter, gebruikt heeft. Er zijn geen extravagante dynamische toppen - het is mf, gelijk de hele symfonie, met een paar uitzonderingen. Het tempo blijft, evenals in de eerste drie delen, neutraal: geen adagio, geen presto. Toch zijn wij na de Derde van Brahms hoogstens moe, nimmer verzadigd van klank of schoonheid. De oplossing? Er viel niets af te sluiten. Er gebeurde niets achter deze noten, in de geest van de vinder. Ik heb niets tegen een muziek die niet evolueert, die niet wisselt van plan, die slechts beweegt in en door zichzelf - integendeel. Franck dichtte nooit een apocalyps in klanken, Debussy's Ibéria ‘verhaalt’ ook niet van Spaanse piraten of stierengevechten. Maar doe niet alsof er ‘wat gebeurd’ was. De Finale, met zijn berustende, wierookwolkende violen-nevels, tracht een vrede of een berusting te suggereren - maar wat voor vrede? Na welke strijd? Berusting? Waarin? Deze vrede is een Schlaraffenland, en die berusting? Nietzsche schreef in dit verband eens zoiets van Melancholie des Unvermögens.Ga naar voetnoot312 Dat Unvermögen heeft desnoods mijn sympathie; we zijn allemaal sterfelijke zwakkelingen. Maar laat ons in godsnaam niet poseren voor met bergen balspelende titanen of aardboltorsende atlassen. Hoe spotte ook weer Zebedeus van Looy?...Ga naar voetnoot313 ‘Zie me staan, ik ben Atlas de Geduldige, ik ben de man van het jaar nul... Goden, kijkt me maar énorm aan uit de fabuleuze wolken! Ik waarschuw u in je eigen belang, blijft in uw sterkwater, wat komt ge hier op kothurnen strompelen en op een hellend vlak; uw tijd is voorbij; de amfora's zijn gebarsten en verschaald is de ambrozijn, omdat de kurk veel te dikwijls van de fles ging...’Ga naar voetnoot314 Het kon op Brahms geschreven zijn! Deze ambrozijn was een godenvoedsel - maar in Beethovens tijd! Tussen 1827, Beethovens sterfjaar, en 1884, het geboortejaar van Brahms' Derde, is de kurk wel heel dikwijls van de fles der romantische welluidendheid geweest... En nogmaals: die berusting - de hele symfonie is zo kalm als een zoel motregendagje. Alle mensen hebben ernstige gezichten en niemand is vrolijk. Ik geloof: dat is het vermoeiende van al Brahms' werk. Er is geen reden om bedroefd te zijn, geen reden om blij te zijn. | |
[pagina 766]
| |
Dat Brahms niet gedisponeerd was voor het tragische, is geen verwijt - dat elke opgeruimdheid gelardeerd wordt met een reepje resignatie is erg. ‘Lachen’, zegt Zebedeus, ‘is al een oud ding en is er niet een lachstaartje aan het eind van bijna elke ernstige hond?...’ Dat bijna is voortreffelijk... er zijn inderdaad honden zónder staartjes. Maar dat zijn modeproducten, puckjes, dobermannpinchers, enzovoort. Het was altijd de natuurbedervende mensheid die deze wanstaltigheden in omloop bracht. Gaat het in het geestelijke leven anders? Zou niet iedereen van huis uit zijn lachstaartjes hebben meegekregen en slechts sommigen het ‘verloren’ hebben?... Het zou veel ophelderen. Mijn hemel - van het vierde Mengelberg-concert naar een kynologenclub - de route is niet alledaags. Waar Brahms al niet toe leidt... Mengelberg dan, weer gelukkig hersteld en met zijn onverzwakbaar enthousiasme dirigerende en aanvurende, werd met een ovatie begroet. Zijn energie, vitaliteit is bewonderenswaardig. Wanneer het bericht, in het avondblad van gisteren, Mengelbergs plan de campagne juist weergaf, dan is het inderdaad een respectabele prestatie, na een operatie in Duitsland te hebben ondergaan,Ga naar voetnoot315 een halve dag in de trein te gaan zitten en en passant een programma van half acht tot tien te dirigeren zó, dat niemand iets merkt van een geringere spanning of een iets zwakkere geladenheid! De hoorns, in het begin van de Freischütz-ouverture, waren niet zeer gelukkig; het ensemble klonk voortreffelijk, als altoos. |
|