Tivoli-concert - Gérard Hekking
28 december 1922 (UD)
U.S.O. o.l.v. Evert Cornelis
Berlioz: Ouverture Le roi Lear
Lalo: Violoncelconcert (solist: Gérard Hekking)
Moesorgski: Une nuit sur le mont chauve
Debussy: La mer
Gérard Hekking speelde het concert van Lalo fortuinlijker dan wat dan ook dat ik in de laatste jaren nog van hem hoorde. Er vielen geen noten stuk, het was in evenwicht ten opzichte van het orkestrale gedeelte, alle tempi stonden goed vast. Het was virtuoos concertspel, in de goede zin van het woord.
De herinnering aan dit dertiende abonnementsconcert van het seizoen zal evenwel wortelen in de première: Debussy's La mer. Laat ons vaststellen dat er in de reproductie reeds zeer veel te bewonderen viel: volmaakt juiste tempi, een meesterlijk gerangschikt palet; spanning en elan. De blazers, ook het koper, waren voortreffelijk van toon en accuratesse (enkele gehaaste ogenblikken van de trompet in het derde deel, Dialogue du vent et de la mer, daargelaten). Het spel van de strijkers was herhaaldelijk verrassend. Natuurlijk zullen de volgende uitvoeringen nog helderder worden; hopen wij dus op een zeer spoedige herhaling van Debussy's meesterwerk...
La mer is voor mijn gevoel Debussy's meest suggestieve, meest directe en grootse orkestcompositie. De catalogiserende adepten onzer actuele muziekgeschiedenis noemen dit: muzikaal impressionisme. Het is mij wel, doch ik vind het bovendien: klassieke muziek. De welvingen, de stijgingen, de hele klankenbouw is zo klassiek als de Zee zelve. Het is evenzeer of even weinig Programmamuziek als de Zesde van Beethoven. Niets is onjuister dan het werk te beschouwen als een drietal Zee-tafereeltjes: Debussy's abstractum Zee had met het romantische genretafereel niets van doen. Doch met onze Noorderlingse Zee-begrippen varen wij niet ver op deze golven! Het is veel meer mediterranees dan Frans. Wanneer het tweede deel (Jeux de vagues) al Grote-waterse associaties oproept, dan voel ik mij aan de Middellandse Zee en niet aan een Oceaan. Hoe klassiek ook alweer, niet? Diezelfde Middellandse Zee, zilte bakermat van de redelijkste aller religies en edelste aller beschavingen! Het opmerkelijke van dit korte, nieuw-Franse werk is wellicht dat daarin meer essence van Nietzsche vergaard werd, dan in de complete compositorische bagage van Nietzsches land- en rasgenoten, Also sprach Zarathustra inbegrepen... Nooit heeft één meester dezer beschaving van zijn pantheïstische Geloof luider en onbeschroomder getuigd; en, zo beschouwd, is La mer (‘muzikale impressie...’) wellicht een der alleredelste en belangrijkste monumenten dezer twintig eeuwen cultuur.