Tivoli-concert
21 december 1922 (UD)
U.S.O. o.l.v. Evert Cornelis
Bach: Suite in C, BWV 1066
Mozart: Eine kleine Nachtmusik, KV 525
Beethoven: Tweede symfonie
Het programma van dit twaalfde abonnementsconcert geeft geen aanleiding tot muziekkritische bespreking der uitgevoerde werken: Bach, Suite voor strijkorkest, twee hobo's, twee fagotten; Mozarts Kleine Nachtmusik en de Tweede van Beethoven. Doch men kan constateren dat Evert Cornelis met het Orkest langzamerhand tot het meer precaire en dus gevaarlijker deel van het repertoire begint over te gaan. Ik heb alle bewondering voor de prestaties van orkest en leider, van gisteravond. Dat wat des dirigenten was: schakering, tempo, expressie, was als altoos voortreffelijk. Het spel van de strijkers (Mozart) behoorde tot de zeer goede prestaties van het U.S.O. Doch er bleven nog wat kleine onnauwkeurigheden, die weliswaar een totaalindruk nimmer bederven, doch die een muziek van Mozart ernstiger schaden dan een muziek van Zweers bijvoorbeeld, of van Tsjaikovski. Mozart schrijft in gracieuze, luchtige, tonale passages zo vaak een paar chromatische doorgangs- of wisselnootjes. Vallen die nu een haartje onzuiver (laag!) uit, dan krijgt de hele passage onmiddellijk een geheel andere expressie: dan wordt het dramatisch, of tenminste het onweer uit de Pastorale. Doch waarom hier verder over te schrijven: ieder musicus weet dat Mozart spelen tot de allerzwaarste opgaven van het metier behoort. En het orkest van de Tweede van Beethoven is ook voluit Mozartesk. We kunnen dus veilig vaststellen dat ons orkest gisteravond van acht tot tien bezig is geweest met de allerzwaarste muziekproblemen (want: klankproblemen). Dit was dan een zogenaamd ‘licht programma’. Inderdaad! Bekend genoeg, maar de grootste opgaven liggen vaak het dichtst bij huis!