Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdTivoli-concert - Zoltán Székely
| |
[pagina 751]
| |
Toen Brahms' Vierde in januari van dat jaar 1887 een vrij positief fiasco geleden had, schreef Wolf: Es hat sich ein Ereignis vollzogen auf welches wohl [...] [keiner] [...] gefasst war. An jenem Tage ist unser Publikum mündig geworden. Es hat die kritischen Musikfeuilletonwindeln, worin Herr Hanslick das Publikum um seinen Finger gewickelt, abgestreift und sich auf seine eigenen Füsse gestellt. [...] Brahms' vierte Symphonie erlebte einen Durchfall wie er so sanft wohl noch keinem anderen Werke beschieden war. Leise und geräuschlos, als wäre nichts vorgefallen (und in der Tat wurde währenddessen nur die Symphonie in e-Moll gespielt), entfernte sich das Publikum von seinen liebgewordenen Stammsitzen...Ga naar voetnoot289 De tijd heeft veel tegenstellingen verflauwd; in 1922 lijken Brahms en Wagner ternauwernood nog tijdgenoten. Doch het schijnt mij tenminste leerzaam om ons een ogenblik op te houden bij de mening van een der grote partijmannen van toen. Om op de Boheemse Marsyas terug te komen: Dvořák heeft ontegenzeggelijk een aantal muziekstukken gecomponeerd die zelfs een Wagneriaan (er zijn er nog!) niet ongeduldig zouden stemmen. Composities die vlot en geïnspireerd verlopen, die nog boeien en waarin wat stilte en vergetelheid werd gevangen. Doch het gisteravond door Székely gespeelde Vioolconcert is niet een dier gelukkige treffers. Het is integendeel langdradig, hier en daar kritiekloos neergeschreven, elders meer geconstrueerd dan bezield. En Székely's vioolspel heeft (nog) niet de kwaliteiten die ons over een tekort aan compositorisch schoon kunnen heen helpen. Daar kunnen redenen voor zijn: ongewoonte inzake het met orkest spelen, gebrek aan geestelijke affiniteit met Dvořák (ik noem dit niet juist een tekortkoming!...) en wat niet al. De violist is nog zeer jong, zodat het gerechtvaardigd is om nog alles van hem te verwachten. Hij zij echter op één ding bedacht: de zuiverheid! Dat de tempi van alle drie de Dvořák-delen trekvoetten, kan ik op allerlei wijzen verontschuldigen; dat zijn a en zijn kwint na de eerste solo niet haastelijk opgestemd werden niet! Wij zullen ons oordeel over de violist Zoltán Székely opschorten, totdat wij hem gehoord hebben in het modern-Hongaarse werk, waaraan hij zijn hart geschonken heeft: de composities van zijn leermeesters Bartók Béla en Kodály Zoltán. Als soloviolist, sec, kwam hij gisteravond niet op pari. |
|