Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 752]
| |
Het vioolspel van de heer Harry Wiggelaar vertoont ongetwijfeld kwaliteiten. Ik hoorde slechts een paar delen van Händels Sonate in D van hem; niet genoeg en niet belangrijk genoeg, om daaruit een kritiek over het totaal van zijn musicusschap te laten resulteren. Als voorlopige notities vermeld ik dat zijn toon hier en daar wat dun uitvalt (kwestie van instrument, wellicht); dat niet alle intonaties onfeilbaar bleken, dat zijn stokvoering nog niet absoluut beheerst is en dat hij, muzikaal, de eigenaardigheid vertoont van een frase, die zojuist op de rechte manier aangepakt, opgezet werd, halfweg te vergeten, aan haarzelf over te laten. Dit lijkt mij: nog onontwikkeld concentratievermogen en als zodanig een licht te overwinnen gebrek. Veel inzetten waren voluit goed, goed waren ook de tempi, de dynamische schakeringen in de weinige maten die ik van hem gehoord heb. We zullen deze violist nog wel vaker op de podiums ontmoeten. Jan Dekker zong een aria uit de Judas Maccabaeus,Ga naar voetnoot290 zeer stijlvol en fraai van toon; Petri opende het concert met een Preludium en fuga in a. De registratie van het tweede deel der fuga leek mij wat eenkleurig; wellicht had ik me ook onjuist op het orgel der Remonstrantse kerk ingesteld, dat nu eenmaal niet zeer karakteristieke registers telt. |
|