Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 708]
| |
Tivoli-concert - Concertgebouworkest
| |
[pagina 709]
| |
wat baat ons dat, in hoogste instantie? Vier, vijf jaren geleden schreef Henri van Goudoever al soortgelijke orkestrale raffinementen, zonder nog partituren van Ravel gehoord te hebben... De helderste muzikale waarheden werden nog steeds gezegd zonder zulk een overvloed van trucs, zonder dat een zo pretentieuze behandeling van het apparaat nodig bleek. Men kan het desgewenst aan het programma van gisteren demonstreren: het derde deel van Mahlers Eerste, die na de pauze ging, bevat ongetwijfeld een hoger gehalte aan woordeloze redelijkheden, die wij - qualitate qua - nog altoos Muziek noemen. Echter is de inzet van dit derde deel esthetisch gewis minder bevredigend. Die solobas - als altijd bewonderenswaardig door Blazer gespeeldGa naar voetnoot204 - is geen schone vondst: dat klinkt vaal, perfide. Een maat of twaalf verder zet de tuba datzelfde canonthema in; wederom: geen esthetisch schoon moment. Het is een stem die anders slechts in de massaalste tutti's spreekt; hier zelfstandig geworden - losgebroken, als het ware. Dat hele derde deel is als een kooi, vanaf de eerste acht paukslagen tot aan de sluitstreep, bevolkt met onze meest kwaadaardige geestesdieren. Doch is dat stuk niet een genialer treffer, een groter kunstwerk dan Ravels Walsgedicht? Debussy zelf, de meester van de richting waarin Ravel verder is gegaan, blijft ook altijd evenveel simpeler als machtiger dan zijn volgeling. De Prélude à l'après-midi d'un faune is een oud werk van hem; doch zijn orkestrale schrijfwijze heeft hij niet één keer behoeven te herzien; hier, en in Ibéria, in de Nocturnes zowel als in La mer of Pelléas et Mélisande - altoos hetzelfde heldere, concieze noteren van zijn bedoelingen. Ik houd het ervoor dat de herinnering aan Ravel tegenover die aan Debussy mettertijd verbleken zal. Misschien zal dit niet zo vlug gaan - het tempo van Kronos is steeds een ander dan dat van de enkeling, doch we hebben geen haast. In Frankrijk is men gans andere meningen toegedaan, doch dit behoeft voor ons Hollanders geen reden te zijn om ons, in een aangenaam gezelschap, te vergissen mét dat gezelschap mee... Mahlers Eerste symfonie werd door het Concertgebouworkest wel eens volmaakter afgespeeld: alle soli, alle gewraakte punten waren natuurlijk op de proverbiale honderd procent; doch de zuiverheid van sommige langliggende stemmen (begin eerste deel) liet iets te wensen over. Het is, met al die flageoletten, helaas maar al te gemakkelijk om met één onreine snaar - van de paar honderd...! - een klinkende stilte te verbreken. La valse werd, daarentegen, nog briljanter, virtuozer gereproduceerd dan onlangs, op het Franse muziekfeest.Ga naar voetnoot205 Zij die dat feest hebben meegemaakt, weten dat dit geen geringe loftuiting beduidt! |
|