Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdOpera - TannhäuserGa naar voetnoot201
| |
[pagina 707]
| |
schijnlijker. Wat ridicuul placht te zijn, bleef dit ook thans; de talrijke langdradigheden duurden geen seconde korter. De mutaties? Men zong de Tannhäuser in de oorspronkelijke taal; een gebruik wat mij vooral niet minder dan gerechtvaardigd lijkt, wanneer men mét Wagner de opera, het Gesamtkunstwerk, als een ietwat polygame mariage tussen een aantal muzische kunsten en halfkunsten (dichtkunst, declamatie, muziek, danskunst en toneelspel, bijvoorbeeld) wenst te beschouwen. Zolang de Nationale Opera zich tot Duitse werken bepaalt, komt het mij voor dat er niet veel tegen is, bovendien. Het zou wellicht hachelijker uitvallen wanneer meesterwerken als Boris Godoenov, Pelléas et Mélisande, L'heure espagnole, El sombrero de tres picos, OrfeoGa naar voetnoot202 aan de beurt kwamen - of een Mozart-opera in de originele vorm... Maar zover zal het met de Nationale Opera niet komen; tenminste in Utrecht niet. Tenslotte is zelfs Wagners Duits aanvaardbaarder dan het Hollands dat ons in de opera naar het hoofd gezongen placht te worden. De voorstelling werd, nog iets nieuws, gedirigeerd door Rudolf Tissor. Het dirigeren van deze heer behoort tot het orkestleiden in de meest onaannemelijke vorm, dat zijn bewegingen schijnt te hebben geleend van verschillende sportbeoefeningen, als daar zijn mastklimmen, tennissen, verstoppertje spelen, hengelen, boksen en paardrijden. We hebben waarlijk in Albert van Raalte toch een kapelmeester die zichzelf andere eisen stelt en het zou een raadsel kunnen schijnen waarom het overgrote deel der in Utrecht gegeven voorstellingen aangevoerd moet worden door de dei minores, vriendelijk gezegd. De toneelleiding, de heer Hermann Flohr, als het programma niet jokte, had uitgevonden om van het halve eerste bedrijf een soort aquariumscène te maken; achter gaasjes en zo. Ik wil niet zeggen dat de halfweg Egyptische duisternis waarin het ballet, Venus en Tannhäuser ageerden, ongenietbaarder was dan de waarzegsterstentromantiek van andere jaren. Tenslotte: de consequentie van dit zou zijn die hele eerste scène met gesloten voordoek te geven. En dat zou wellicht het gunstigste blijken, operaminnaars ten spijt... Verdere opmerkenswaardigheden: Venus, Hanna Schutz a.g. (beduidt hier ongetwijfeld: als gast). Stimmlich vrij schraal - doch het is geen dankbaar rolletje. Een paar debuten: Tannhäuser van Otto Lindhorst. Nogal grof, acteren ietwat stijf; goed materiaal, dat hij in de operapraktijk in één seizoen verknoeid kan hebben. En Evert Miedema (Walther von der Vogelweid'), die veel belooft, en dus schuld maakt. Ten slotte Dodie van Rhijn-Stellwagen, Elisabeth. Haar stem leek in de loop der voorstelling ternauwernood bestand tegen de extravagances van haar partij. Haar acteren verkeert nog in het eerste stadium. Intoneert gemeenlijk te laag. De pelgrimmetjes zagen er een kleinigheid imponerender uit; de edellui niet, en de vechtlustige zangers met de beroemde namen allerminst. |
|