Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdMuziekbrief uit Salzburg III (slot)
| |
[pagina 693]
| |
uitgescholden door een ander deel der publieke opinie; het is wenselijk dat de meester enige werken heeft geschreven die niet al te zeer in het doordeweekse gehoor liggen van Jan en alleman. Is de kunstenaar bovendien nog een ietwat bijzonder mens die óf teruggetrokken leeft óf wat zeer opzichtig - heeft hij bovendien het geluk te bestaan in een tijdsgewricht waarin veel en velerlei ontevredenheid heerst, dan is de carrière gemaakt. Het is niet anders gegaan met Schreker, met Busoni, met Schönberg. De journalisten, bovengenoemd, zijn in de regel wel zowat spijkervast overtuigd van de wereldhervormende betekenis van hun halfgod en ze plegen er ook wel in te slagen een deel van het goedwillende publiek mee te krijgen in hun waardering. Maar de historie mat tot dusverre met andere maten... ... (Ik zeg niet dat ze betrouwbaarder waren, of onpersoonlijker, of zelfs maar minder journalistiek! - alleen wat langer.) Op het ogenblik heet in Oostenrijk Schönberg: de grote Voorzanger; de Martelaar, die tien jaren lang operettes heeft moeten instrumenteren; et cetera. Zijn invloed, die buiten Oostenrijk vrijwel nihil is - of tenminste goddank: negatief - is in Wenen niet gering. Zijn Tweede strijkkwartet, in fis-Moll, is ook zo een tussending: twee kwartetdelen, het derde en vierde deel met sopraansolo (teksten van Stefan George). Dat heeft ingeslagen: half Wenen componeert Streichquartette mit GesangGa naar voetnoot175 - gelijk het vroeger, na Beethoven, was: Symphonien mit Chor, en na Wagner: muziekdrama's met Leitmotive. Dat Tweede strijkkwartet van Schönberg werd, als slot der feestweek, voortreffelijk uitgevoerd door het Hindemith-kwartet.Ga naar voetnoot176 Ditzelfde ensemble speelde ook nog een lang kwartet van hun eigen altist: Paul Hindemith.Ga naar voetnoot177 Wat draufgängerisch, wat lang - goedklinkend en goed uitgebalanceerd. Dit is reeds veel. Vermelding verdient voorts nog de reproductie van Blochs nieuwe vioolsonate door Carl Friedberg en Joseph Szigeti, twee kunstenaars bij ons in Utrecht zo goed bekend als overal elders. En een Trio voor twee violen en alt van Zoltán Kodály, traditioneler Hongaars dan het werk van Béla Bartók, doch bepaald een verademing door het gehalte aan werkelijke muziek.
De feestweek is niet ten einde gelopen zonder dat men in principe had besloten deze instelling ter bevordering der nieuwe muziek definitief te laten voortbestaan. Het volgend jaar komen we weer bijeen in Salzburg en men mag nu reeds benieuwd zijn naar het aangezicht dat het jonge Europa dan zal vertonen. Hopen we op een wat minder kinderachtige en oppervlakkige antithese tussen tonaal en atonaal dan die van thans. Een atonale muziek kan (zie Salzburg) gruwelijk reactionair zijn. Dit sluit echter niet in, zoals gij, lezer, misschien haastelijk en onjuist zoudt willen opmerken: dat een tonale muziek nog ooit van deze tijd zou kunnen wezen! Het verschil zit dieper, zit tenminste elders, dan op het plan der harmonische fenomenen. Doch laat ons geen | |
[pagina 694]
| |
rasvragen opwerpen naar aanleiding van dit internationale muziekfeest. De tijd zal zelf wel wieden en opbinden. Maar ik vrees dat Kronos veel te wieden zal hebben in dit Europese klankentuintje. Meer te wieden en te schoffelen dan te gieten, te steunen en te bemesten - om in het landelijke beeld te blijven. |
|