Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdTweede muziekbrief uit Salzburg
| |
[pagina 691]
| |
Het totaal der geschiedenis was vrij atonaal en zeker weinig verheffend... Het altijd grijnslachende Toeval had het bovendien ditmaal zo uitgezocht dat een der meest op de voorgrond handelende demonstranten of contrademonstranten zo doof was als wijlen Beethoven. Toch een aardig land, hier.Ga naar voetnoot171 Waarom, zult gij, lezer, vragen, demonstreerde het zo tumultueus en dwaas juist na dit werk, dat gij zo-even zeer de moeite waard hebt genoemd? Ik kan hieraan toevoegen dat Milhauds blazerssonate dissonanter was, de pianostukjes van Fidelio Finke,Ga naar voetnoot172 die op ditzelfde concert gespeeld werden, klonken harder en waren van geesteshouding vele malen kwaadaardiger; de Sonate voor viool en piano van Béla Bartók, Bliss' Rout speelden in voor de concertbezoekers veel onbekender en onvertrouwder contreien. Populair uitgedrukt: al deze genoemde stukken waren veel ongewoner. Deze opmerking zou aanleiding kunnen zijn tot enige, misschien niet geheel onbelangrijke bespiegelingen over Publieks appreciatie van het Onbekende (‘wat de boer niet kent, eet hij niet!’), maar dit hier lijkt op een ander plan beter opgelost te kunnen worden. Weberns Fünf Stücke für StreichquartettGa naar voetnoot173 zijn zeer kort en bijna uitsluitend ppp. De grote zaal van het Mozarteum heeft een gevoelige akoestiek, maar is toch voor zo een verstild gefluister te groot. Men kreeg het gevoel van voor de mal gehouden te worden met een ernstig gezicht (natuurlijk helemaal onjuist, doch: wat wilt ge?); de houding der meer conservatieven was dan ook: ‘Dit is geen muziek meer, want (!) je hoort bijna niets.’ Nogmaals populair uitgedrukt: men vond dat er te weinig muziek geleverd werd in de paar minuten die het stuk duurde; men kreeg geen klinkende waar voor zijn ritselende papieren kronen... men voelde zich bekocht, wellicht! Dit lijkt me, afgezien van de eventueel mensjewistische en bolsjewistische (in de monarchie der muziek, s.v.p.!) tendensen, wel zowat de oplossing. De tonalen hadden ook kunnen krijsen na Milhaud, Bartók, Poulenc, Petyrek;Ga naar voetnoot174 de atonalen hadden mogen loeien na de conservatieve muziekjes van Richard Strauss (maar dat | |
[pagina 692]
| |
is ook een autoriteit) of Carl Nielsen (maar dit was een gast, vreemdeling uit het rijke Denemarken...). De demonstraties begonnen echter pas na Webern, die zich kan troosten met de wijsheid dat zelfs de klassieke profeten niet geëerd plachten te zijn in hun geboorteplaatsen - hoeveel te minder dan een karaktervol atonaal Weens musicus in het tonale Wenen. Waarom heeft hij dan ook geen An der schönen blauen Donau geschreven...? Laat mij u van deze nu afgelopen concerten nog enkele namen en werken ter herinnering opgeven. Daar was een fraai blazerskwintet van Albéric Magnard, gespeeld door de allervoortreffelijkste Franse blazers; daar was het magistrale pianospel van de jonge componist Francis Poulenc (‘van de Groupe des Six’), daar was een uitnemend werk van de geniale Arthur Honegger; die mij, mét Darius Milhaud, Frankrijks meest belovende meester schijnt te zijn. Herdenken wij nog de Parijse pianist Jean Wiéner en zijn Hannoverse collega Walter Gieseking, kunstenaars beiden van de allereerste rang. En de zangeres Marya Freund, Parijse eveneens, die een groot aantal zeer belangrijke liederen zong van Ravel, Malipiero, Castelnuovo-Tedesco, Granados en Manuel de Falla. In mijn derde brief hoop ik u de laatste ronden te kunnen vertonen; ons wachten nog schone zaken en zeer klinkende namen... |
|