Liederenavond - Suze Luger-Iete van Beuge
22 maart 1922 (UD)
Suze Luger en Iete van Beuge (zang) en Olga Elias (piano)
Aria's en liederen van Gluck, Händel, Ropartz, Chausson, Fauré, Pierné, Rhené-Bâton en Wolf-Ferrari
Duetten van Durante, Purcell en Franck
De schim van César Franck vertoonde zich, onder zijn eigen naam, niet vóór het einde van het programma. Overigens was het, na de pauze, nogal Schola Cantorum: Guy Ropartz, discipel van Franck; Ernest Chausson, discipel van Franck; Gabriel Fauré, discipel van Franck; Pierné, compositieleerling van Massenet, doch orgelleerling van Franck. Hiermee hebben wij het voornaamste gehad. Rhené-Bâton is een dirigent die soms, toevallig, weleens een zoetvloeiend liedeken schreef; Wolf-Ferrari bewoont, psychisch, gans andere domeinen van de monarchie der muziek. De enige opmerking die naar aanleiding van deze namenreeks wel gemaakt wilde worden, is dat al Francks talentvolle leerlingen kleine jongens bleven, wegvallende tegenover de gestalte van hun meester. Een Italiaans gezegde beweert dat het een treurig leerling is die zijn meester niet achter zich laat (zei dat niet Da Vinci?). Francks leerlingen overtreffen, stuk voor stuk, hun meester niet; en als collectiviteit evenmin.
Vóór de pauze bewoog men zich op een terrein waarop geen der beide concertgeefsters zich zo goed thuis voelden als in het - betrekkelijk - nieuwere land. Dat waren duetten van Durante, van Purcell; aria's van Gluck en van Händel. Tot de beste momenten van de avond behoorden - ik heb het hierboven eigenlijk al gezegd - de twee duetten van César Franck,Ga naar voetnoot124 het laatste programmanummer.
Mejuffrouw Iete van Beuge heeft nog niet de zekerheid, de cultuur, de muzikale ontwikkeling, die de zang van mevrouw Suze Luger tot iets werkelijk zeer bijzonders maken. Mejuffrouw Van Beuge liet haar beste kwaliteiten horen in de duetten. Mevrouw Luger niet. De liederen van Fauré, die deze na de pauze zong, waren waarschijnlijk de artistiekste, de meest geslaagde ogenblikken van het programma.
Mejuffrouw Olga Elias begeleidde. Haar seconderen heeft wel enkele aardige eigenschappen, doch op het muzikale deel van haar pianospelen zouden nog vele aanmerkingen gemaakt moeten worden. Het is bijvoorbeeld opmerkelijk dat alle sluitingen onder haar handen tot iets onbeslists uitklinken. Zij overschouwt niet de structuur van een lied, van een aria. Zij zou nog veel te leren hebben.