Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 652]
| |
Het artistiek geweten gebiedt ons in de eerste plaats het pianospel van de heer Frederic Lamond te gedenken. De heer Lamond speelde het concert van Tsjaikovski en, na de pauze, een nummertje Liszt. Het Pianoconcert van Tsjaikovski heeft als eerste in de oren vallende eigenschap dit tegen, dat er nog steeds bijna geen vleugels gebouwd worden die na de eerste zes, zeven maten niet vals gehamerd zijn. (Dit is dus een verwijt dat wij niet in de enige plaats behoeven te richten tot de Bechstein die gisteravond in het vuur was gebracht.) De meer wezenlijke onaangename eigenschappen van het concert zijn bekend en bemind genoeg. Rest dus te vermelden dat dit stuk Lamond zeer gunstig ligt; Frederic Lamond is een der weinigen die erin slagen de gewraakte inzetakkoorden niet alleen te laten klinken, doch ook: daarmee het gehele orkest te beheersen. Lamonds pianospel wijzigde zich in de loop der jaren slechts weinig: het zijn nog dezelfde bewonderenswaardige en dezelfde meer persoonlijke pianistische kwaliteiten. Het artistiek geweten, bovengenoemd, gebiedt eveneens om vast te stellen dat het accompagnement van het U.S.O. onder leiding van Richard Heuckeroth niet buitengewoon goed klopte en sloot. Dit heeft mij, eerlijk gezegd, ten zeerste bevreemd: Heuckeroth toch verstaat het handwerk van het dirigeren lange jaren, en in zijn operapraktijk was het accompagneren zijn dagelijks werk. Maar het schijnt een te groot verschil te maken voor veel dirigenten of zij hun taak moeten vervullen in het milieu van de schouwburg dan wel in de ongastvrijere concertzaal. De orkestwerken waren Berlioz' Ouverture Carnaval romain en Tod und Verklärung van Richard Strauss. Al van huis uit wat te zeer op het dynamische ingesteld: niet zeer ritmisch meeslepend of boeiend melodisch. Het dirigeren van de heer Heuckeroth ziet er zeer bewust en beheerst uit. Toch betwijfel ik of het voor het orkest even rustig leidinggevend is als het er vanuit de zaal uitziet; om dit definitief vast te stellen zou men nog een tweede concert onder zijn leiding gevolgd moeten hebben en ander werk, minder van-het-repertoire, moeten horen. Ten overstaan van een zo bekend repertoirestokpaardje als Tod und Verklärung doet zijn uiterst minutieus geschakeerd gebaar ietwat opzettelijk aan. Men zou bijna in de verleiding komen om de kritiek te citeren die Claude Debussy eens schreef op een uitvoering onder leiding van Cortot. Als de schikgodinnen het zo gewild hadden dat Debussy het dirigeren van Heuckeroth had moeten kritiseren - hij had dezelfde woorden kunnen gebruiken: [...] il a la mèche de Nikisch et cette mèche est attachante au dernier point par le mouvement passionné qui l'agite à la moindre nuance. [...] Comme Weingartner, il se penche affectueusement sur les premiers violons en leur murmurant d'intimes confessions; se retourne vers les trombones, les objurgue d'un geste dont l'éloquence peut se traduire ainsi: ‘Allez, mes enfants, du nerf! Tâchez d'être plus trombones que nature’, et les trombones dociles avalent conscienscieusement leurs cylindres.Ga naar voetnoot106 | |
[pagina 653]
| |
Om met een conclusie van Debussy over hetzelfde onderwerp te besluiten: ‘Il est jeune, son amour de la musique est très désintéressé, voilà assez de raisons pour ne pas lui tenir rigueur de gestes plus décoratifs qu'utiles.’Ga naar voetnoot107 |
|