Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdTivoli-concert - Barend RendenGa naar voetnoot78
| |
[pagina 641]
| |
Het concert van Glazoenov was een noviteit voor Utrecht. Het is geen werk waaraan men de bijzondere pianistische disposities van een solist kan beoordelen. Het is evenmin een werk waarvan de reproductie u de psyche van de herschepper moet doen horen. Het is, ten slotte, geen concert dat exorbitante eisen stelt aan des solisten muzikaliteit. Een pianist herkent men in een concert van Liszt, bijvoorbeeld; een kunstenaar in een werk van een der groten, zeg: Beethoven; een muzikant in een stuk van DvoĆák, in een wals van Johann Strauss... Hieruit zou kunnen volgen dat wij Renden niet herkend zouden hebben, dat men langs hem heen had kunnen horen. Doch we hoorden Barend Renden niet voor de eerste maal en het is dus in dit verband logisch en begrijpelijk dat wij ditmaal slechts geen nieuwe indrukken over zijn spel noteren. Ik kén Renden als een uitnemend muzikant, als een degelijk onderlegd pianist, en dat zijn toon mij gisteravond minder plezier deed dan anders wel eens, kan allerlei motieven achter zich hebben die in geen enkel verband staan met Rendens muzikaliteit. De vleugel, het luide orkest, de niet al te secure begeleiding en, niet in de laatste plaats, het soort pianistiek dat Glazoenov in dit concert verwerkt. Na deze eerste auditie mag ik reeds niet meer aarzelen het concert een weinig geslaagde, bombastische en onbelangrijke compositie te noemen. Ge kunt dit concert vanuit verschillende gezichtshoeken benaderen, de consequenties wijzigen zich slechts zeer relatief. Beschouwd als pianoconcert, als solostuk met orkest‘begeleiding’ blijkt het, door de bank, veel te zwaar geïnstrumenteerd, blijkt de pianopartij vooral ballistiek te zijn ontworpen: ‘Wat houdt het nog uit tegenover deze instrumentengroepering?’ Andersom, als orkestwerk met obligaat piano, blijkt de orkestratie evenmin geslaagd: die piano die het apparaat nergens timbreert, die óf: solo speelt, óf: verdrinkt in het massaalste aller tutti's. De partituur staat stijf van de trouvailles die bij voorbaat tot mislukking gedoemd zijn: wat moeten die hoge tremolo's, figuraties onder trillers van het complete hoge hout, met een ratelende triangel daar doorheen? Psychisch is het geval erger: dat thema dat achter elkaar: chromatisch, heroïsch, lyrisch, fantastisch (s.v.v.) wordt gevarieerd en uitloopt in een allertriviaalste mazurka (wát een platitude!).Ga naar voetnoot79 Muzikaal is het eveneens een der schriftuurlijke zeven magere koeien: het gehalte van het thema dat negen variaties moet digereren - zegge negen! De thematiek, de constructie van het hoofddeel is ook onbeschrijflijk zwak en onpersoonlijk. Het doet mij leed dat ik geen aasje bewondering kan vinden voor Rendens keuze - een keuze waarbij hij (ik waardeer dit!) nergens geleid werd door dorst naar succes, een keuze die bewijst dat hij voor dit zijn optreden ernstig gezocht heeft naar iets anders, iets expansievers dan het eeuwige repertoire. Doch het zoeken (wat hij gedaan heeft) verdient meer aanmoediging dan het vinden (wat hem niet gelukt is, ditmaal). En dus late Barend Renden zich door deze kleine tegenslag niet ontmoedigen, doch hij zoeke verder. Hij moet Debussy's tweedelige fantasie voor piano en orkest eens gaan studeren, die hier in Holland pas één of twee malen | |
[pagina 642]
| |
is uitgevoerd; of de rapsodie voor dezelfde bezetting van Béla Bartók. En ook bij de klassieken (Mozart!) vindt men nog genoeg wat buiten het repertoire is gebleven. Ik zie, na alles, eigenlijk geen enkele reden waarom we Renden met gisteravond géén geluk zouden wensen; hij heeft de belangstelling getoond die een kostbaarder kapitaal is dan het solistensucces. De begeleiding, onder Martin Spanjaard, was niet schitterend, terwijl ook de Ouverture van Beethoven en een symfoniedeel van Tsjaikovski mij niet zeer geboeid hebben. Het is vreemd, en jammer, dat mijn eerste indruk van Spanjaards dirigeren zich gisteravond nergens overtroffen zag - terwijl bijvoorbeeld de leiding van Van Raalte mij de tweede keer veel beter beviel dan de eerste maal. Het hoofdtempo van Tsjaikovski I was gedecideerd te langzaam. |
|