Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)

Concert - Chopin-Schäfer
8 februari 1922 (UD)

Dirk Schäfer (piano)
Chopin: Fantasie, op. 49; Sonate, op. 35; 24 Preludes, op. 28

Het denken en schrijven over de muziek van Frédéric Chopin voert altoos in enkele korte ogenblikken (of regels) tot een zeer simpele slotsom: het is een welhaast volmaakt schone muziek, die men vuriger of kalmer beminnen kan, doch altijd bewonderen moet. En: volmaakter, klinkender voor de piano schrijven is tussen hem en Debussy nog aan niemand gelukt.

Het schrijven en denken over het pianospelen van Dirk Schäfer voert eveneens zeer snel tot een volmaakt bewonderend inzicht. En daar ik mij herinner én divagaties over de componist Chopin én over de meesterpianist Schäfer reeds vele malen in het Dagblad te hebben doen afdrukken, vraag ik enkele regels lang uw aandacht voor een kritiek over Chopin van Hector Berlioz, afgedrukt in Le Rénovateur van 15 december 1833.

Pour pouvoir apprécier Chopin complètement, je crois qu'il faut l'entendre de près, au salon plutôt qu'au théâtre, et faire abstraction de toute idée reçue; on ne pourrait en faire l'application ni à lui, ni à sa musique. Chopin, comme exécutant et comme compositeur, est un artiste à part, il n'a pas un point de ressemblance avec aucun autre musicien de ma connaissance. Ses mélodies, toutes impregnées des formes polonaises, ont quelque chose de naïvement sauvage qui charme et captive par son étrangeté même; dans ses études on trouve des combinaisons harmoniques d'une étonnante profondeur; il a imaginé une sorte de broderie chromatique reproduite dans plusieurs de ses compositions, dont l'effet ne peut se décrire tant il est bizarre et piquant. Malheureusement il n'y a guère que Chopin lui-même qui puisse jouer sa musique et lui donner ce tour original, cet imprévu qui est un de ses charmes principaux; son exécution est marbrée de mille nuances de mouvement dont il a seul le secret et qu'on ne pourrait indiquer.⁶⁸

Deze mening van de uitermate bevoegde en heldere criticus Berlioz geeft ons aanleiding tot vreugde. Want de pianisten die Chopin herscheppen kunnen in ál zijn duizend gedaanten, zijn er, tegenwoordig. En een Schäfer mag men rekenen onder de allereerst uitverkorenen. Hij speelde gisteravond de Fantasie, de Sonate ‘met de treurmars’ en alle vierentwintig Preludes uit opus 28. Hieraan behoeft niets toegevoegd worden.

68 Le Rénovateur, 15 december 1833. Pijper kent deze tekst uit Boschot (1908), 207.