Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdLiederavond - Janna Brandsma-Catharina Trapman
| |
[pagina 619]
| |
juichen in plaats van serieuze, doch uiterlijk volstrekt onbijzondere kunstenaars. Zei niet Claude Debussy van Nikisch (en terecht!) dat hij behalve zijn grote dirigeertalenten, enzovoort, óók ‘de lok’ bezat - ‘wat hem natuurlijk de meest onbetwistbare successen garandeerde!’Ga naar voetnoot42 Sprak Claude Debussy er niet zijn spottende verwondering over uit dat Richard Strauss als dirigent in Parijs bewonderd werd, ‘niettegenstaande hij de kuif, het smachtende gebaar en de overige noodzakelijke rekwisieten van het succes ontbeerde’...?Ga naar voetnoot43 Het zijn tegenwoordig lawines van grote, grootste en extra-allergrootste virtuozen die hier in Holland het kunstenaarsloon, gezegd lauweren, komen oogsten (heten de Hollandse guldens en de Zwitserse franken tegenwoordig niet: Edelvaluta?). En het gevolg is dat een groot zangeres als Janna Brandsma geen publiek krijgt, dat een uitnemend en interessant programma als het hare valt in de goedwillende belangstelling van een handjevol bezoekers. Janna Brandsma blijkt zich te ontwikkelen tot een onzer allervoortreffelijkste zangeressen. Zij beheerst alle technische zaken volkomen; zij zingt Mahlers gigantische Um Mitternacht (maar dat moest ze niet met piano zingen!) even sterk in de geest als Debussy's visionaire prose-lyrique.Ga naar voetnoot44 Ik heb Diepenbrocks Berceuse, zomin als Wolfs Jesuskind,Ga naar voetnoot45 zomin als een harer Schuberts ooit zuiverder in stijl, beheerster en overtuigender horen zingen. Ik waag het niet om aan haar honoraria te denken wanneer haar voornaam in plaats van Janna: Giovanna luidde, wanneer ze, in plaats van goed-Hollands Brandsma ‘..za’, ‘..sco’, of ‘..ti’ heette...! Enfin - zó is ze, in ieder geval, de grotere kunstenares! Ik wenste slechts dat zij haar vaste publiek had - en dat niet alleen voor haarzelf. Mejuffrouw Trapman, de pianiste, kon de diverse taken die zij op de schouders genomen had, niet altijd aan. Men weet dat ik geen voorstander ben der speel-uit-het-hoofd-manie. Vele pianisten raken te veel concentratie kwijt, mejuffrouw Trapman ook. Ik wijt daaraan vooral de meeste ternauwernoodheden, het verslappen der best-willende belangstellingen. Heus meer, dan aan de gezellige zwarte poes op het podium,Ga naar voetnoot46 die met zijn aanwezigheid La soirée dans Grenade waarschijnlijk bedoelde te illustreren (wat hem of haar, helaas, jammerlijk mislukte, omdat aller aandacht gespannen raakte op de vraag: ‘wat zal-ie nu gaan doen?’ - waaruit we alweer kun- | |
[pagina 620]
| |
nen leren dat Debussy soms overwonnen kan worden door een dikke zwarte poes...). La soirée dans GrenadeGa naar voetnoot47 lukte mejuffrouw Trapman trouwens niet zeer - hoeveel meer kunnen niet sommige dichte groepen van vier zestienden suggereren dan haar reproductie liet voorkomen! Het is nog te ongedifferentieerd, haar spel. Wat bleek, wat dor. Niet onmuzikaal; haar accompagnementen van de echte pianoliederen (niet Um Mitternacht!) waren vaak heel zuiver en smaakvol. Herdenken wij uit het interessante programma ten slotte nog twee liederen van Sem Dresden. Volstrekt origineel werk; het tweede (Soms horen wij) vertoont in de derde frase een zeldzaam fascinerende basfiguur. Natuurlijk, zulke belangrijke noviteiten brengt alleen het programma van een Hollandse en, natuurlijk, alleen voor een lege zaal!... |
|