cel-met-piano. Ik twijfel geen ogenblik of Hekking bleef nog dezelfde voortreffelijke kunstenaar, beide: groot en sierlijk, ernstig en ironisch. Maar gehoord hebben wij dit gisteravond vóór de pauze niet.
Wat zou het ook? Musiceren in een temperatuur die beneden een vast te stellen minimum daalt, moest verboden zijn! Men plaatst de grootste virtuozen volmaakt overbodig voor onvoorziene moeilijkheden; de herinnering aan een Beethoven blijkt afhankelijk van de kwaliteit der gestookte antraciet. Het schoonste strijkinstrument gaat piepen, spreekt onvoldoende aan. Dit alles, met de bijpassende conclusies, kon men gisteravond overdenken, onder het spel van Hekking door...
Ik vraag me af: waarom sluit men de diverse zweminrichtingen bij ingetreden koude; waarom keurt men voetbalvelden af na vierentwintig uur matige vorst, en waarom strekt men zijn patronisatie niet uit over de concertzalen? Is de gezondheid van een concertbezoeker van minder belang dan die van Jan Voetballer of Piet Zwemmer? Het schijnt wel zo. Over de volgens mijn mening nog iets belangrijker zaken: het slagen van een reproductie, de herschepping van een kunstwerk, spreek ik maar niet eens. Hoeveel invloed de ongemakkelijke koude echter kan hebben op een groot en geroutineerd artiest (Hekking), op het slagen van een sterk en speelbaar werk (de Sonate van Beethoven) - men heeft het weer eens ondervonden.