Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdTivoli-concert - Concertgebouworkest
| |
[pagina 610]
| |
natuurgeheimen heeft toegefluisterd. De Vijfde, de Zevende, eindigen in veelstemmig gejubel, na zeer vernietigende catastrofen. De Zesde eindigt lijkkleurig, gelijk ze begon. De Achtste sluit, fortissimo, met ‘Alles Vergängliche ist nur ein Gleichnis’... Dit alles zijn voor het merendeel uiterst grandioze constructies - doch in de Vierde is meer. In de Negende is óók meer, in Das Lied von der Erde ook. De sopraansoliste dezer Vierde mág zingen ‘Kein Musik ist ja nicht auf Erden, die unsrer verglichen kann werden’ - zij zingt de waarheid! Hiermee is alles gezegd. In een muzikaal kunstwerk is tenslotte alleen het gehalte aan muziek van belang. Niet het percentage metafysische achtergronden (Tweede van Mahler, Negende van Beethoven!); niet de literaire kwaliteiten ener (eventuele) tekst van het programma; niet de ‘tonmalerische’ eigenschappen; niet de bouwkunstige, constructieve. Maar de muziek. Nu zijn, toevalligerwijze, de andere, buitenmuzikale, verdiensten van deze Vierde niet gering: de diverse beschouwingswijze dezes Hemelsen Levens zijn zonder de minste twijfel die van een groot, een visionair kunstenaar. Die ‘vol violen hangende’ hemel van het hoofddeel (het tekstje heet in Des Knaben Wunderhorn immers Der Himmel hängt voller Geigen!)Ga naar voetnoot24 is en blijft kostelijk en verrukkelijk: vol zoetzuchtende engelkens en beesten, vol liefhebbende mensen, vol de Boze zelfs koesterende genade. Het is zo middeneeuwsGa naar voetnoot25 als de Werkelijkheid. En Vedelaar Dood werd door een Holbein niet liefdevoller geëtst dan door deze Grote. Ook het, wederom hemelse, Adagio is, in dit kader, geen geringe vondst. De symfonie wisselt volstrekt niet van plan en daarom suggereert ze geen eenheid, doch is het. Wat nu de literaire verdiensten van het gedichtje zijn, waag ik niet uit te maken. Maar als de tekst niet van een groot dichter is, kon het een volkslied zijn, nietwaar? En de illustratieve details, de vullinkjes? Moet ik u herinneren aan Herodes' lammetje, aan Sinte-Lukas' os, aan de muzikanten van de Heilige Caecilia, die een czárdás aanheffen als leefden we Vandaag?Ga naar voetnoot26 Al deze, singuliere, verdiensten zouden van de Vierde symfonie reeds een groot kunstwerk maken, doch zij komen eerst op het tweede plan. Wat de hoofdzaak in deze symfonie is - moet ik dit de inspiratie noemen, of de zeer goddelijke vonk, of de duisterste instincten, of de helderziendste wijsheid - ik weet het niet; ik kies de vaagheid: de Muziek maakt de Vierde symfonie tot een der onovertrefbaarste werken onzer westerse beschaving. Misschien werd er nooit groter kunstwerk gecomponeerd, misschien, neen, waarschijnlijk is zij het verrukkelijkste muziekstuk van dit Tijdperk. En zeker werd ze Mahlers schoonste schepping. De Vierde verdient ons aller liefde. Gelijk zij die heeft - en dát zij die liefde heeft, zal dunkt mij, later, Mengelbergs grootste roem zijn. Niet dat hij, groot herschepper, ons de complete Strauss leerde kennen; niet dat hij duizend schone en onovertrefbare reproducties bracht van honderden | |
[pagina 611]
| |
schone of fraaie werken. Doch dat hij ons Mahlers Vierde en zijn Lied von der Erde heeft leren verstaan. Dit is veel, onnoemelijk veel. Wijs mij een plek in Europa waar dit ook het geval of zelfs maar mogelijk is. Duitsland? Wenen? Frankrijk, Engeland, Italië? Och arme. Hoogstens een kleine groep van voorlijken die Mahler bestuderen en bewonderen. Doch voor ons Hollandse lekenpubliek werd Mahler reeds klassiek. Ik ben er zeker van dat zij die oren hebben, hun Mahlers Vierde symfonie heden ten dage reeds zo volledig doorleven als voor vijftien jaar de Vijfde van Beethoven. Dit is veel. Italië speelt opera's; Duitsland en Frankrijk gapen tegen Wagner aan; Wenen, zelfs het jongste, we zouden menen kritischte intellect van Wenen, juicht Erich Wolfgangerl Korngolds opera Die tote Stadt toe, griezelig Wagner-Puccini-Gassenhauer-conglomeraat.Ga naar voetnoot27 Merk op dat Gustav Mahler jarenlang directeur dezer zelfde Wiener Hofoper was... Laat ons Mengelberg huldigen voor deze grootse reproducties. Laat ons, Hollanders, niet te bescheiden zijn... Ik wil, ten besluite, nog de sopraansoliste, Mia Peltenburg, herdenken. Dit was, ofschoon zij niet overal tegen het orkest opgewassen scheen, meer dan een grote belofte. Zij is een zeer uitnemende zangeres aan wie een grote toekomst kan behoren. Misschien meer dan één toekomst!Ga naar voetnoot28 |
|