Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdIngezonden - Het Utrechtse muziekconflict
| |
[pagina 596]
| |
niet zo onobjectief uitziet, al zou de lezer ervaren welk een geheel andere betekenis dit citaat verkrijgt wanneer hij de gehele kritiek over de aangehaalde uitvoering, Mahlers Zevende symfonie, voor zich had. Ik denk echter dat men met soortgelijk citeren ad libitum kan voortgaan; de bewijskracht ontgaat mij echter ten enenmale. Indien een buitenstaander zich een oordeel zou moeten vormen over deze kwestie, zou deze een voldoend aantal kritieken uit beide periodes naast zich moeten hebben en die naar strekking, inhoud en toon vergelijken. Terecht zullen weinigen lust hiertoe gevoelen; in het stadium waarin de aangelegenheid verkeert, is het buitendien onnodig. Het stukje van de heer Pijper geeft toch te denken. Er is veel, in dit geval niet door mij, over de toon zijner kritieken geklaagd; ik voor mij heb de kwestie van de toon het minst essentiële geacht, al ben ik het met de Nieuwe Courant eens dat de toon kenmerkend is voor de man die hem bezigt. De rust en bezadigdheid van zijn stukje nu heeft verrast; ware de heer Pijper in staat geweest in deze toon zijn kritieken te schrijven, in plaats van in het bijzonder mij bij voortduring met krenkingen en beledigingen op felle wijze aan te vallen (ook hier zou men met een paar citaten die toevallig anders zijn, in schijn het tegendeel kunnen bewijzen!), hij zou ook op dit punt in een sterkere positie als thans verkeren. De heer Pijper heeft blijkbaar uit dit conflict toch iets geleerd! Ik dank u, mijnheer de hoofdredacteur, voor de verleende plaatsruimte, waarop ik verder geen beroep meer in deze zaak zal behoeven te doen.Ga naar voetnoot42
Jan van Gilse Utrecht, 30 december 1921 |
|