Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 580]
| |
De Utrechtse dirigentenkwestie
| |
[pagina 581]
| |
Voor deze kwestie verwijzen we naar het ingezonden stuk van de heer Van Gilse.Ga naar voetnoot25 Met verwondering treffen we onder het hoofdartikel van het Utrechtsch Dagblad het ingezonden stuk van de heer Pijper aan, dat hij aan ons heeft gericht en men gisteravond in ons blad heeft kunnen lezen. Hadden wij gisteren uit plaatsgebrek of om een andere reden de plaatsing moeten uitstellen, dan had het Utrechtsch Dagblad het stuk dus eerder geplaatst dan Het Vaderland, waaraan het was gericht. Dit lijkt ons niet geheel in orde. De redactie van het Utrechtsch Dagblad schijnt dit zelf te hebben gevoeld en plaatste onder het stuk de volgende regels: ‘Dit artikel werd in zijn geheel door de heer Pijper toegezonden aan Het Vaderland, dinsdag laatstleden; vóór de beantwoording door dat blad van ons eerste hoofdartikel over deze zaak.’ Wanneer de heer Pijper zijn stuk heeft verzonden kunnen we niet nagaan - we hebben de envelop niet meer - maar wij kregen het donderdagochtend in handen. Het zou kunnen dat het al woensdagavond op ons bureau is gekomen, maar dan is het eerst woensdagochtend uit Utrecht verzonden, tenzij de post in verzuim is gebleven. In elk geval komt het ons twijfelachtig voor dat hij zijn stuk heeft verzonden vóór de beantwoording van het hoofdartikel van het Utrechtsch Dagblad in Het Vaderland van dinsdagavond. Want hij schreef: ‘Mijn houding tegenover de componist Van Gilse veranderde in die drie jaren van onze vrijwillige samenwerking niets hoegenaamd en ik ben nieuwsgierig te vernemen waarop men de bewering van het tegenovergestelde baseert.’ Welnu, die bewering kwam voor in ons stukje van dinsdagavond en niet in het interview van zondagochtend. |
|