Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdTivoli-concert - Rodi Medenbach-Lucie van HulstGa naar voetnoot345
| |
[pagina 538]
| |
suggereren emoties. Maar maak uw muziek vrij van de obsessie der cadensen, van de paardenhoefslagen en de dansritmen, en onderzoek dán eens of een verzelfstandigde tonenreeks, gevonden in nauwst verband met de tekst, de stemming van het gedicht niet nauwkeurig, verdiept zou kunnen suggereren. Aan de andere kant: het is een dilettantisme de spreekstem zo onprecies vrij te laten, hoogstens een wachtstreepje te zetten, en maar te vertrouwen op de muzikale oren van de declamator - gelijk, bijvoorbeeld, Strauss, Schillings of Grieg. Het zingen is, menen sommige historici, een gesublimeerd spreken - zo zou, volgens mijn onbescheiden opvatting, het zeggen van een melodrama niet anders mogen zijn dan een verstild, gestileerd zingen. Het laatste woord is er nog niet over geschreven en ik behoud mij een uitvoeriger divagatie over de gesproken muziek nog voor tot later.Ga naar voetnoot347 Ikzelf was reeds in de gelegenheid mij te verdiepen in de praktische eisen, in de techniek van dit kunstgenre.Ga naar voetnoot348 Misschien publiceer ik eens wat ik ervan geleerd heb - doch één conclusie mag ik thans reeds niet meer achterhouden, namelijk: dat de courante declamatoria artistieke vergissingen zijn omdat: het bewustzijn der musici die ze schiepen, niet vrij genoeg was, verkeerd georiënteerd en theatraal. Het zijn, altemaal, slechte theatereffecten, ook in deze Bergliot. In een vierderangs opera zou men voor zo'n treurmarsje bedanken, laat staan dan voor de stofwolk en het krijgsrumoer. En waarom zouden wij in de concerzaal billijken wat wij in een schouwburg niet zouden aanvaarden, vraag ik mij af... Het declameren van mejuffrouw Rodi Medenbach geeft maar al te veel aanleiding tot soortgelijke overpeinzingen en conclusies. Een soortgelijke wanverhouding als daar geschapen was tussen Bjøornson en Grieg, bestond er gisteravond tussen de declamatrice en het U.S.O. Primo behoorde zij te bedenken dat zij, zeggende een declamatorium op een concert, stem is en niets meer. Niet actrice, niet zangeres, doch: stem. En dus geen bewegingen die zelfs op het theater niet meer aanvaard zouden worden. Ik vermoed dat mejuffrouw Medenbach er tot dusverre niet over nadacht hoe onalledaags, hoe ongewenst, hoe storend bijvoorbeeld een handopheffen werkt, wanneer zij geposteerd staat naast een dirigent die niet anders te doen heeft dan zijn handen en armen te bewegen op een bepaalde manier; voor en naast de eerste violisten wier eveneens zwarte mouwen ijverig van boven naar beneden vliegen. Het smekende handenvouwen is, in wezen, evenzeer fout. Wij zullen mejuffrouw Rodi Medenbach niet al te hard vallen over deze tekortkomingen, die zij gemakkelijk kan verhelpen. Iedereen heeft weleens wat af te leren; ik herinner me onder andere een zeer bekend declamator op wiens houding voor het orkest men niets aan te merken had. Met één uitzondering, helaas: zei hij de lange Enoch Arden, dan bleef hij bijna tot het einde wat hij zijn moest, stem namelijk. Doch, gekomen bij de woorden die de stervende Enoch spreekt: ‘Gib ihr dies Haar’, | |
[pagina 539]
| |
overviel hem altoos een kwelduiveltje dat hem noopte in zijn vestzakje te grijpen, daaruit een fictieve haar op te vissen en dat met een plechtig gebaar voor de borst te houden. Het effect was onweerstaanbaar... Hij heeft het, gelukkig, afgeleerd... Mejuffrouw Medenbach moet ook haar r (te langzaam) en sch (te dik) herzien. Ik weet ook niet of zij verstandig doet de regels: ‘Sie werden nun heulen und trauern’ zó grauw te zeggen. Er zijn grenzen. De tweede soliste van de avond was mejuffrouw Lucie van Hulst, met de variaties van Boëllmann. Laat ons het aldus zeggen: dat de variaties zonder uitzondering veel minder slaagden dan het thema deed vermoeden. En dat mejuffrouw Van Hulst vorige jaren veel fortuinlijker solo gespeeld heeft. Dit was een door weinig te rechtvaardigen worsteling met de noten, de zuiverheid en het tempo. Ik hoop dat ze spoedig revanche neemt... De muziek van de avond was vooral van Grieg. Ach, ik meende, toen het concert uit was, vele regels te wijden aan de Scandinaafse zwaan... maar ik geloof, zwijgen is hier meer dan goud. Dat evenwel een dirigent zich aangetrokken gevoelt tot de hartroerende platitudes van die twee Elegische melodieën - dat een dirigent er zijn bewegingen aan verspilt - wat zeg ik? - dat een dirigent expressie te dirigeren schijnt in dat melodieuze geteem - neen. Dat wil er bij mij niet in. Er zijn, ook hier, grenzen. De heer Van Gilse is toch een man van smaak, zou men zo zeggen. En wat moeten wij beginnen met al die kleine stukjes, telkens weer? Dat was ditmaal twee keer Grieg (het tweede was de oude Ouverture Im Herbst, een slecht conservatoriumstuk), plus een legende van Sibelius - Engelse hoorn en viooltremolo's - en Bizet. Dat was, kort geleden, die Boheemse avond met vooral kleine stukjes - ik vind, we krijgen rijkelijk veel Kleyngoedt. Enfin, misschien bedoelde de heer Van Gilse dit programma weer Licht, ter wille van de Zevende van Mahler, volgende week: Zwaar.Ga naar voetnoot349
Een notitie achterop het programma vertelde dat de ‘Avonden in Kamerstijl’ niet doorgaan. Dat is voor de ongelukkige naam niet jammer, maar voor het plan en voor de muziek zeer. Ik spreek hier mijn oprecht gemeend leedwezen uit over deze mislukking: we missen, ruw geschat, ten minste zeven of acht belangrijke werken. En waardoor? Natuurlijk weer: gebrek aan publiek. Zodra het hier in Utrecht om de muziek (lees: vooral onbekende muziek) gaat, is er geen belangstelling. Het moet lokale politiek worden, voor het interessant is. Ik betreur dit: voor de muziek, voor Van Gilse, voor mezelf. Een gezond concertleven werd tot dusverre op andere bases opgebouwd, meen ik. Vóór alles vind ik het jammer voor Van Gilse, die met de organisatie en doorvoering van deze avonden andere en verheugender bewijzen van zijn artiestschap (waaraan ik nog steeds geloof) had kunnen geven dan met het orkest dirigeren. Het voorlopige plan was goed gekozen en interessant - Het resultaat? ‘Het bedrag voor reeds betaalde abonnementen wordt gerestitueerd’... Dat heet hier ter stede: de bloei van het muziekleven bevorderen. Ja, de muziek gaat ons na aan het hart... |
|