Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdTivoli-concert - Martin SpanjaardGa naar voetnoot337
| |
[pagina 534]
| |
en gespeeld te hebben, over tot de mening dat er in de Wagner-Straussende passus van dit orkestwerk meer atomen Palmgren voorkomen dan in de bladzijden uit het derde deel, die Debussy achternalopen. En hieruit volgt dat, populair uitgedrukt, de hedendaagse fragmenten waarschijnlijk meer gemaakt zijn dan gedicht, minder gevonden dan geconstrueerd. Een definitief oordeel over de thans ruim veertigjarige componist behoud ik mij voor tot later. Het eerste deel van de suite stampvoet nogal op zijn Strauss' (Don Juan); het tweede deel is hier en daar precies Marten Aapjes van de oude Julius Röntgen;Ga naar voetnoot338 het vierde deel reikt niet hoger dan Grieg voor vijftien jaar - neen, lager. Tussen deze Schlittenfahrt en de Menuett im Volkston hangt zonderling het derde deel: Tanz der fallenden Blätter. Daarin staan een halfhonderd duale toonladdersGa naar voetnoot339 te veel, ook te veel Nuages en Feuilles mortes van Debussy, ook te veel klarinettentertsen uit Salomes Tanz van Richard Strauss. Voluit slecht is ook de constructie van dit kleine stukje, dat een driedelig fragment begint (naslaande hoorns!Ga naar voetnoot340 al te goedkoop, zelfs voor Finland) als alles muzikaal reeds afgelopen is. En een mechanisch herhalen van het beginfragment daarna maakt het nog altoos niet tot een organisch geheel. Dit derde deel is zonderling gemengd uit zelfstandig lopende lijnen en conservatoriumtrucs. Klinken doet het uitmuntend; Palmgrens instrumentatie is in beide genres: de impressionistisch-schilderachtige en de óf romantiserende óf antiquiserende ‘symfonische’ stijl, zeer doeltreffend en helder. De dirigent Spanjaard bespreken doe ik het best naar aanleiding van zijn reproductie van Beethovens Zevende. Het is nodig om vast te stellen dat de avond zwaar gehandicapt werd door de afwezigheid van Hendrik Rijnbergen. Doch afgezien van de klank, gisteravond, viel er zeer veel te waarderen. Martin Spanjaard bereikt als dirigent, met één uitzondering, zijn doel altijd. Die uitzondering is het dempen. De musici van het orkest reageerden vlot op al zijn enigszins uitbundige indicaties, doch een plaatselijke piano, om het maar eens zo te noemen, kan hij niet afdwingen. De pauken bijvoorbeeld bleven in de gehele Beethoven te sterk. Dit betreft evenwel het dynamische deel van het dirigeren en de effecten in deze tak van dienst zijn praktisch niet wel te suggereren met manualen, met een voorovergebogen bovenlijf; hiervoor dient de blik der ogen, de mond. Het metrische, ritmische deel van zijn taak beheerst hij echter volkomen. Men zou van gedachten kunnen wisselen over zijn opvatting van het Poco sostenuto, over zijn slot van het Allegretto, dat niet in het lood hing met het begin van ditzelfde deel, maar deze opmerkingen spelen tenminste op het plan der opvattingen en dat is al veel. Martin Spanjaard bereikt een tempo dat hem juist lijkt en hij houdt dat vol. Ik heb artiesten gekend die, al dirigerende, van opvatting veranderden en zelfs op een uitvoering alles in gevaar brachten met alleen door henzelf voorziene modificaties. Dit is misschien artistieker, uitingen van de vruchtbare twijfel, doch als dirigent van professie [xxx]Ga naar voetnoot341 beter. Alphons Diepenbrock kon ook, al dirigerende, zo aarzelen: | |
[pagina 535]
| |
niet weten wát van alles schoons te kiezen. Dikwerf, hoewel niet altijd, kunnen gepredestineerde orkestleiders hun opvattingen niet onder redelijke woorden brengen; vaak ook falen in de praktijk die lieden die precies kunnen vertellen hoe zij het menen. Wanneer men met een Diepenbrock sprak, zou men gezworen hebben de grootste dirigent dezer jaren te ontmoeten - wanneer men hem zag dirigeren, wist men, helaas, anders... Ik zeg niet dat Martin Spanjaard zijn doel altoos bereikt op de meest elegante wijze. Veel van zijn te grote bewegingen moet men waarschijnlijk wijten aan zijn leeftijd, aan zijn temperament. Hij zal dit afleren en een onzer knapste orkestleiders worden - mits zijn persoonlijkheid evenredig met zijn vaardigheid groeit. Vermogen om zijn mensen mee te slepen, om zijn ritme op te leggen heeft hij nu reeds. En ik vermoed, naar aanleiding van Palmgrens suite, dat hij het zure handwerk van het repeteren ook alreeds verstaat. Alles in alles heb ik zijn debuut met plezier gadegeslagen. |
|