Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdAbonnementsconcert - Erna Rubinstein
| |
[pagina 529]
| |
Bach en Beethoven ‘klassiek’ zijn, bijvoorbeeld. Dit betekent dan voor A: zwaarGa naar voetnoot324 (niet nader te definiëren), voor B: vervelend (dat is tenminste helder), voor C: het hoogste (zo hebben ze het hem altoos geleerd), voor D: iets wat je nog eens moet horen, voor E: iets wat men nooit voor de eerste keer moet horen. Enzovoort, ad infinitum. Niet anders gaat het met de muziek, genaamd Romantische (vraag me niet wat dit beduidt), of gescholden Moderne. Niet anders gaat het met de diverse prestaties der verschillende solisten, niet anders met de zogenaamde ontwikkeling der publieke smaak. Het warrelt alles als een verstoord mierennest dooreen. En wanneer men ziet dat in deze chaos Bach overbleef, en Beethoven, en enkele singuliere meesters; dat de herinnering aan Joachims vioolspel, aan Liszts pianoconcerten, aan Lully's improviseertalent nog bestaat, dan moeten wij wel tot de overtuiging komen dat er een bepaalde voorzienigheid zorgt voor kinderen en grote genieën, nietwaar? Helaas arbeidt deze voorzienigheid uiterst langzaam; Vishnu's taak volgen wij, zeer tijdelijke stervelingen, slechts voor een onnoemelijk klein gedeelte. Shiwa, de vernietiger, is voor ons westerlingen identiek met Kronos - en van dit werk zien we nog iets minder! Het duurt zó eindeloos vóór een wanbegrip, een wansmaak, een oncultuur uitgeveegd blijkt te zijn - generaties lang. Wat baat, schijnt het, voorlichting, getuigenis, wat baat de logica der feiten, wat baten de betogen der gezaghebbenden? Even weinig als vals georiënteerde, onzuiver bedoelde beweringen kunnen schaden, troosten ons de wijsgeren. Het is waarschijnlijk zo, doch een vlot procédé levert dit product van krachten niet op... Wat baat het ons of wij al ijveren voor een intenser, artistieker, veelzijdiger en beschaafder muziekleven? Slechts Tijd overwint Traagheid - en niet eens altoos. De massa der muziekhorenden is te veelledig, te groot, te traag en te slecht georiënteerd geworden, in de loop der jaren. Wij hebben niet meer te maken met, te spreken tot een bepaalde categorie van muziekgevoeligen, doch: de concertbezoekers der ganse wereld formeerden zich, automatisch, tot een psychologische massa. Een massa waarop de mening van Le Bon voluit van toepassing blijkt, ‘daar zij au fond volmaakt conservatief is, heeft zij de diepste afkeer voor alle vernieuwingen en voor elke vooruitgang - en een onbegrensde eerbied voor de traditie.’Ga naar voetnoot325 Dit is de reden waarom de muziekkritiek, gebruiksartikel van alledag, degenereerde tot een equivalent der onvolprezen voetbalveldjournalistiek (zie Roland Holst in De Nieuwe Kroniek van mei laatstleden).Ga naar voetnoot326 Een muziekkritiek waarin bijvoorbeeld | |
[pagina 530]
| |
het woord geniaal niet enige malen ijdellijk gebruikt werd, is even weinig actueel als een wedstrijdverslag zonder Reuze, In puike conditie, Had het nakijken of Na de thee... En de zo-even geschetste groepering der muziekconsumenten heeft voor ten minste achtennegentig procent ten gevolge dat de muziekjes zonder enige muzische waarden gespeeld, toegejuicht blijven worden met voetbalveldhartstocht. (Ik klaag niet, het is o zo algemeen menselijk! Misschien nog menselijker dan algemeen.) Nóg een gevolg is het en vogue blijven van veel componisten en reproductoren zonder muzische kwaliteiten. Zoals bijvoorbeeld de jeugdige Erna Rubinstein. Dat zij groot succes (zo heet dit) heeft - ik gun het haar van harte. Ik aanvaard haar volkomen, op elke eventueel door haar gewenste manier: als wonderkind, als niet-wonderkind, als violiste, als musicienne, als artieste voor mijn part, als journalistiek-literair genie, desgewenst. Maar alleen in deze muziekmaatschappij, en als symptoom van deze maatschappij waarmee Shiwa zo wanhopig lankmoedig schijnt te zijn! Het lijkt mij namelijk langzamerhand wel tijd om alle hoop op een enigszins belangrijke verbetering te laten varen. En dan is het misschien maar beter om Beethoven, Mozart, Debussy, Bach te gaan reserveren voor besloten kringen. (Schönberg stichtte in Wenen een ‘Verein für musikalische Privataufführungen’, waar alle comfort geweerd wordt en waarheen men geacht wordt slechts te gaan ter wille der uiterst zorgvuldig gekozen en uitgevoerde kunstwerken.) De concerten die ‘succes hebben’, moet men ook langzamerhand anders gaan registreren - het zij verre van mij de geestelijke middenstand zijn vermaken te misgunnen - en er kon dan misschien een compromis gevonden worden tussen de vroegere manier (overal toegepast - ik railleer waarlijk niet!), de vroegere manier van een concert met een kopje thee, en de moderne wijze: een kopje koffie met een concert. (Het koffie drinken in een café met een uitvoerig strijkje dat symfonieën van Beethoven speelt bijna in de originele bezetting, heet in het buitenland al een concert bijwonen - en gij moet niet denken dat ge onder een pianissimo bediend wordt, moogt praten, of met de Neue Freie Presse ritselen!) Ik voorzie: deze kant gaat het ook uit met de solisten, behalve dan de zeer sterken. Het trio, kamermuziekgezelschap bij uitnemendheid, accompagneert uw afternoontea; het orkest, de droom van een Haydn, degradeerde tot avondvulling, tot uitloopje; waarom ook al die solisten niet? Er zijn al voorbeelden van... En waarom dan géén koffie erbij? Het is immers een zeer verkwikkende drank... Na dit alles kan de lezer mij verwijten dat ik veel omhaalde, doch nog altijd geen kritiek op Erna Rubinsteins vioolavond schreef. En inderdaad: schoon ik (zie boven) vele zaken van oneindig groter belang acht, de abonnee der courant heeft recht op mijn mening. Wanneer ik dan, op de manier der geïnspireerde en gezaghebbende collega's, Erna Rubinstein tracht te waarderen op het plan der grote talenten (Capet, Pembaur, Kreisler, Thibaud, de Bohemers...), edoch zonder het adjectivum geniaal en de overige rekwisieten uit de rubriek Voetbal, dan kan ik in een paar regels mijn oordeel zeggen: | |
[pagina 531]
| |
Erna Rubinstein heeft een groot talent voor het instrument viool, dit talent heeft men schitterend ontwikkeld, haar fysieke dispositie is uitermate gunstig. Haar toon is bijna die van de internationaal beroemde virtuoos van in de dertig; haar stijl van muziek maken, van spelen die van Het Wonderkind (laat ons zeggen veertien jaar); haar muzikale smaak: acht jaar; haar artisticiteit: vijf jaar (die is dan ook het meest in evenwicht met de heden ten dage algemeen heersende mate van artisticiteit der kunstkenners en -beoordelaars). Zij speelde het concert van Bruch (coupures en hier en daar de helft te vlug, nu ja). Verder wat rommel van Wieniawski, Hubay, Paganini op de g-snaar (die een achtste toon scheelde, nu ja), en natuurlijk de onvermijdelijke Nocturne naar Chopin.Ga naar voetnoot327 Een crescendo van onbenulligheid, vals gevoel, kunstjes en internationale trivialiteiten. Ik zie op het plan der Grote Talenten geen plaatsje voor Erna Rubinstein. En ik vrees dat daar niet spoedig plaats voor haar zal komen. Want, wonderkind of niet, er zijn grenzen die men aan de sensatiezucht et cetera van het zoveelhoofdige publiek behoort te stellen, kán stellen zonder risico voor het applaus, het toetje en de beate stupefactie. Maar dat hebben ze haar nog nooit in ernst verteld... Gelukkig kind! |
|