Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdTivoli-concert - Karin Dayas Söndlin
| |
[pagina 525]
| |
haar eerst willen horen op een vleugel die haar beter ter wille was dan deze (alweer een onvoldoende Bechstein! De tweede in zeer korte tijd) - wij zouden muziek van haar willen horen waarbij niet slechts de vingertoppen geëlektriseerd behoeven te wezen, we zouden haar smaak moeten kennen, haar cultuur, haar grenzen. (... En dan zegt men nog dat muziek kritiseren een gemakkelijke en lichtvaardige bezigheid is...) Dat zij tenslotte deze twee concerten à grand spectacle had gekozen; geen edeler klassieken, geen boeiender modernen, geen solostukken bovendien die diepere reliëfs in haar psyche belicht zouden hebben, maar juist deze twee grote, romanesque chevaliers, geeft wél te denken. Ik zal echter de gedachte niet uitwerken - zou er niet wat bravoure bij geweest zijn? (Als het evenwel menens was, als zij vermoed heeft met deze producties iets bijzonders te presteren, dan moet zij zich haastig, haastig vergewissen van de stand van ons Hollandse muziekleven!...) Laat ons, verder gaande, vaststellen dat Wouter Hutschenruyter zeer uitnemend geaccompagneerd heeeft: licht, precies, correct. Telkens wanneer ik Hutschenruyter begeleiden hoor, herdenk ik instemmend de mening van mijn collega uit een onzer weekbladen die na Hutschenruyters afscheid van Utrecht ronduit constateerde: ‘Ik vind het dan jammer dat Hutschenruyter in de theorie gaat.’ Ik heb het accompagneren van Hutschenruyter meermalen aan den lijve ondervonden - vergeef, o lezer, deze persoonlijke afdwaling! Uw muziekcriticus is nu eenmaal niet uitsluitend persmuskiet - en ik herinner mij nog heden de sensatie der absoluut betrouwbare achtergronden die Hutschenruyter achter elke pianosolo tekende.Ga naar voetnoot315 Men kan aan Het Dirigeren zeer summiereGa naar voetnoot316 eisen gaan stellen en ikzelf voel pijnlijk precies welke kloven daar gapen tussen sommige onzer opvattingen. Negeren wij, goedmoediglijk, niet het leeftijdsverschil, het onderscheid in temperament! Ik ben er bijvoorbeeld wel zeker van dat Wouter Hutschenruyter een afwijzende houding zal innemen ten opzichte van de muziek gelijk die zich in onze harten en oren, zoals die zich onder onze handen overal in Europa is gaan ontwikkelen. Doch dit zal heldere kunstenaars nimmer weerhouden exact te waarderen en concies te schatten. Hutschenruyter verstaat in het Handwerk, dat de muziek ook is, sommige bezigheden nauwkeurig, in de grond. Dat is, onder andere, het begeleiden. Hij heeft de vlotheid, de elasticiteit van de dirigent, de accuratesse, de ‘één’-vastheid van de gepredestineerde accompagnateur. Dit is, wanneer men tot dirigeren geroepen is, veel, bijna alles. De orkestwerken van deze avond waren Wagners Faust-ouverture, wat vlak van kleur gespeeld, en de alfa en omega uit Wagners Tristan.Ga naar voetnoot317 Toch wel zeer grootse muziek, gehoord los van een Wagner-cultus, los van het altijd onvoldoende theater. Thans, in 1921, is het duidelijk als een optelsommetje dat uit een Tristan-chromatiek nooit een | |
[pagina 526]
| |
gaver kunstwerk groeien kon dan de Tristan zelf is. En men kan het bejammeren dat zovele talentvollen doelloos hebben meegetobd in een reeds gesloten cirkel. Doch, wat wilt ge? De epigonen zwijgen welhaast en het kunstwerk zelf bleef intact. Het is de loop der dingen in deze wereld, ‘wo alles kommt was Not tut, aber zu spät kommt’... gelijk het motto luidt van Mahlers Das irdische Leben.Ga naar voetnoot318 Het is óók al niet vrolijk... |
|