Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 503]
| |
Kwartet spelen is de edelste en is ook de moeilijkste aller muzikale bezigheden. Deze waarheid, slechts half ateliergeheim, werd reeds vaak genoeg uitgesproken, geschreven en gedrukt. Maar gisteravond bedacht ik mij hoe hinderlijk beperkt dit einde der wijsheid ook al weer is. Het geeft zelfs geen punt van uitgang aan onze waardering, laat staan dan aan onze kritiek, laat staan aan onze bewondering. Van een orkestreproductie behoeft men als minimum slechts te eisen dat die correct is; van een instrumentaal of vocaal solist verwacht men, in dezelfde eerste instantie, dat hij zijn metier verstaat. Alles wat wij daarrond, daarboven registreren, is winst, nietwaar? Doch bij de waardering der Strijkkwartetten spreken ogenblikkelijk alle oude en geheimzinnige factoren der diepste muziek mee. Men kan hieruit niet anders afleiden dan: dat alle of bijna alle kwartetten die wij te horen krijgen, superieur zijn, dat alle die gezelschappen kleine of grote wonderen (doch altoos wonderen) zijn van een samengestelde Eenheid. Het komt zo goed als nooit voor dat wij aanmerkingen moeten maken op één lid van het ensemble der vier. De kritiek op kwartetavonden blijft zo goed als altijd op een ongewoon hoog plan - op een plan waar men hoogstens over opvattingen redetwist, nooit over inzicht, nimmer over primair artistieke zaken. En ik wenste wel dat de muziekkritiek zich altijd in dit gemiddelde kon blijven bewegen. Eigenbelang, geduldige lezer, het is aantrekkelijker om over poëzie en proza te schrijven dan over vervoegingen, persoonlijke voornaamwoorden of leestekens - herinner u uw eigen hbs- of gymnasiumjaren! Het Boheemsch StrijkkwartetGa naar voetnoot274 - absoluut superieur ensemble - concerteert hier in Holland, in Utrecht, te midden ener bewondering die aan verafgoding grenst. Zij verdienen dit, doch niet alleen zij! Maar het past volstrekt in het kader van een typisch Hollandse, ja specifiek Utrechtse denkwijze om één ensemble voor het allerbeste te houden - gelijk ook slechts één componist de allergrootste heet. A. meent: Bach, B. beweert: Beethoven, C. decreteert Wagner, N.: Brahms... Ik ben altijd wat huiverig geweest voor deze kunstmatige Olympos op kaartsysteem. Het geeft overmatig veel gelegenheid tot onvruchtbare partijtwisten - en stel u voor dat de Schieringers en de Vetkopers eens componisten tot patroons gekozen hadden...! Ik heb altijd willen beweren: er is geen grootste componist. (Dit heeft A. gebrek aan respect voor Bach genoemd, B. gebrek aan eerbied voor Beethoven, enzovoort, ad infinitum.) Maar niettegenstaande alle kakelende tegenwerpingen blijf ik bij mijn mening: nimmer behoort men één genie te verheffen ten koste van een ander. Zo ook inzake schone ensembles: wanneer wij naar Hoffmann c.s. luisteren, dan weten wij onderhand dat ook anderen de sleutels tot de heiligdommen in onze eigen harten hebben. En hierdoor denigreren wij onze bewondering niet integendeel! Men doet een kunstenaar onrecht door hem te verguizen; men doet hem bitterder onrecht door te verafgoden, te adoreren zonder redelijkheid, zonder kennis, zonder inzicht. Dit is de conclusie waartoe men komen moet, wanneer men niet verblind is door een jarenlange eenzijdige beschouwingswijze, door buitenartistieke overwegingen, door nationale of lokale partijzucht (de meest Hollandse onzer Hollandse ondeugden!). De kritiek op het concert van gisteren kan zeer groot zijn. Hoffmann, Suk, Herold en Zelenka toveren, omstrikken ons met elke muziek die zij op de lessenaars leggen | |
[pagina 504]
| |
zouden. Zij hadden ditmaal een dvořák gekozen (opus 61), het Kwartet van Borodin en het Tweede Russische kwartet van Beethoven. Hun Dvořák is altoos gans bijzonder van expansie - zo ook ditmaal. Het Kwartet van Borodin is geen zeer belangrijk werk, noch persoonlijk, noch krachtig. Beethoven was bijna volmaakt. |
|