Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdDansavond - Sent M'ahesa
| |
[pagina 497]
| |
Nietwaar? Alles goed en wel. Doch Sent M'ahesa produceerde gisteravond ten minste zes van haar negen dansen voor de tweede maal in Utrecht. Zoiets zou, in zijn genre, zelfs een tenorzanger niet doen, ofschoon er maar één Gralserzählung bestaat. En daar schrijven zilver, doch zwijgen in ieder geval geen goud opbrengt, vloeit mij in eerste instantie deze aanmerking uit de pen: Sent M'ahesa maakt het haar beoordelaars inderdaad meer dan moeilijk om nieuwe meningen over, laat staan dan nieuwe appreciaties voor haar prestaties te noteren. Zij bleef zichzelf volmaakt gelijk. Dit behelst trouwens, afgezien van zeer persoonlijke meningen over de kunstdans in onze milieus, als verschijnsel in onze maatschappij, als uiting van een bepaalde geesteshouding, grote waardering. Want ik herinner mij geen tweede kinesthetische productie, suggestiever dan haar Mondgöttin bijvoorbeeld. Ik zal aan de lyriek benevens aan de ‘literaire’ quidproquo's onzer moderne danseressen van mijn leven niet wennen. Maar het spel dat zij dus Mondgöttin noemt, is superieur, is betoverend. De Maskentanz (de enige titel die juist, dat wil zeggen vaag genoeg was en die geen raadseltjes opgaf op het gebied der aardrijkskunde: ‘Indischer Tanz’, ‘Kaukasisch’, of op dat der bijbelse geschiedenis: ‘Belsazars Gastmahl’, of op dat der zoölogie: ‘Grüner Pfau’ (die wit was), of op dat der land- en volkenkunde: ‘Yaravi’, ‘Bedouinentanz’, ‘Waffentanz’) - de Maskentanz werd misschien, gelijk verleden jaar, het hoogtepunt van de avond. Mijn mening daarover zou direct lyrisch worden en dat is voor een scribent hoogst gevaarlijk. Zie de reclames op M'ahesa's aanplakbiljetten. In ernst: wanneer wij ons vrij weten te houden van het halfweg theosofische romannetje dat zij tussen deze Maskentanz door speelt (het werd dan wat érg anno 1921!), wanneer wij het bewegingsspel en de verrukkelijke contrapunten tussen haar levende slangenarmen en het starre masker herdenken, dan blijft deze dans in onze herinnering wel zeer superieur. Alle bewegingen, alle samenkoppelingen der onderscheiden momenten waren daar juist doordacht en voortreffelijk gerealiseerd. Het nadeel van het Gebouw-zaaltje voor dit doel was: dat men, in het eerste gedeelte der zaal teenminste, de danseres niet ten voeten uit zag. En dit zeer belangrijke onderdeel kan men niet missen. Het licht was ook erg provisorisch. Theo van der Pas, aan de piano, ook.Ga naar voetnoot264 |
|