Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdTivoli-concert - Kamersymfonie
| |
[pagina 455]
| |
Wanneer wij de musicograaf Giovanni Mazzoni op dit punt mochten geloven, dan was Ermanno Wolf-Ferrari, wiens Sinfonia da camera gisteravond uitgevoerd werd, een waar revolutionair in de muziek: ‘Wolf-Ferrari, qui paraît être un vrai révolutionnaire en matière musicale (il se dit lui-même anarchiste!), est un des représentants les plus autorisés de la nouvelle école italienne.’Ga naar voetnoot188 Neen, en nogmaals neen. Een revolutionair, een omwentelaar, een vinder van nieuwe waarden is Wolf-Ferrari nimmer, zomin in de Kamersymfonie als elders. Zijn oratorium La vita nuova bewandelt zeer geplaveide en zeer Duitse wegen; de opera's Il segreto di Susanna, I gioielli della MadonnaGa naar voetnoot189 zijn al wat ge maar wilt: tumultueus, zeurderig, dikdoenerig, handig gecomponeerd, doch hopeloos ouderwets. De Sinfonia da camera bevat Verdi (de melodiek), Schumann (het ritme), Beethoven (constructie van de Finale met een herinnering aan de norse bassen der Vijfde of Negende en een ‘O, Freunde, nicht diese Töne’), doch nergens een persoonlijke Wolf-Ferrari. Het is zonder twijfel een wat wij noemen talentvolle compositie, doch er is geen rust en geen duur. Wolf-Ferrari, zoon van een Duitse vader en een Italiaanse moeder, werkte van 1893 tot '95 bij Rheinberger in München, en wat zou hij daar anders geleerd hebben dan assimileren, assimileren...? Paul Juon, wiens Kamersymfonie kort geledenGa naar voetnoot190 door het Concertgebouw-sextet werd uitgevoerd, assimileert ook. Schreker, Pfitzner, Wellesz, Rosenstock, Marx - ook zij assimileren meer dan zij scheppen. Doch dat geschiedt op een handiger, persoonlijker, eleganter, artistieker manier. Wolf-Ferrari assimileert de zwakste, de slechtste elementen van het Germaanse en het Latijnse ras. De Kamersymfonie is melodisch grover dan de meest alledaagse invallen van Leoncavallo waren - het werk is nonchalanter, kapelmeesterachtiger geïnstrumenteerd dan een opera van Hans Sommer. Waarmee wil een Italiaans werk uit die periode boeien, als het niet is met een superieure melodiek? Deze melodiek is niet superieur, ze is triviaal. Ermanno Wolf-Ferrari weet ook nergens partij te trekken van zijn ensemble (vijf strijkers, piano, vijf blazers). Bijna alles begint met een als het ware preluderende piano en alles wat daarna komt, is even vanzelfsprekend als onbelangrijk: een fagotcantilene, een cellomelodie, een fluitguirlande. Zo ook de sluitingen. Neen, het is geen sterk werk, die Kamersymfonie, zelfs geen geïnspireerd. Voor de uitvoering heb ik slechts lof en bewondering. De Groens fagot, Klasens fluit, Kerkhoffs viola - om slechts een paar het eerst in het hoofd komenden te noemen - intoneerden sommige importante frasetjes verrukkelijk, in één woord. Als uitvoering werd deze Kamersymfonie waarlijk een gebeurtenis - ach! als de muziek maar wat rijker geweest ware... Men speelde nog een Adagio en Rondo van Mozart (het Rondo misschien wat bedachtzaam) en Evert Cornelis toonde zich hierin een Mozart-speler bij de gratie | |
[pagina 456]
| |
van Mozarts schim. En, ook voor de pauze, mijn Septet in een reproductie die nog vele malen voortreffelijker was dan de première. Deze uitvoering van het als ensemble schrikbarend moeilijke werk was absoluut superieur. |
|