Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 453]
| |
Men mag over Gustav Meyrink denken zoals men wil. Men mag hem indelen bij de bloedzwetende virtuozen van ‘das Grauen’, een feit is dat hij fel en raak geselt, somtijds. Waarschijnlijk wordt zijn literatorschap in ongunstige zin beïnvloed door zijn hang naar het journalistieke, het actuele; het en-vogue willen zijn - Shaw beweerde ergens dat de grote literatoren een (postume) roem hebben verworven, omdat zij niet anders wilden zijn dan min of meer gesublimeerde journalisten... Hoe het zij, de journalist Meyrink, waargenomen los van de theosoof, de kabbalist, profeet, maniak, blijkt een voortreffelijk satiricus. Men leze zijn Die Erstürmung von Serajewo of Das verdunstete Gehirn - Schuster Voigt in Ehrfurcht gewidmet.Ga naar voetnoot181 Gisteravond speelde men Brahms' Vierde symfonie en toen kwam mij een van Meyrinks titels in de gedachten: Das Buch Hiopp, oder wie das Buch Hiob ausgefallen wäre wenn es Pastor Frenssen und nicht Luther übersetzt hätte.Ga naar voetnoot182 Naderhand dóórdenkende in die eenmaal ingeslagen richting, kwamen daar veel zonderlinge overeenstemmingen. Lees eens in plaats van ‘Das Buch Hiob’: Symphonie; in plaats van Luther: Beethoven, van Frenssen: Brahms... Het zou een Kapellmeister Kreisler ‘unheimisch’ worden. Kapitel 1 bestaat uit de woorden: ‘Heute nu, meine Seele du, musst de ma üwasetzen!’ En de rest handelt voornamelijk over ‘Hiopps Schweinsbeulen, Hiopps Klagen’: ‘Was nu kommt is man bloss 'n schrecklich Gejaule. Hiopp brummelte vor sich hin, dass er man bloss ein Haus ohne Scherwände sei und habe; gewissermassen... Na, und das mit de Schweinsbeulen? - Achott, wer scheuert sich nu man bloss auch mit ne olle muddige Scherbe!? Ein fixen plattduitschen Jung von di Woterkant hätte sich eben gesaacht secker is secker und wat sin mut mut sin und hatte in ne Balje mit Seifenwasser gesprungen, nöch?Ga naar voetnoot183 Awe, saach es ja, Hiopp war zu unkluch und zeichte nicht die Spur von die Gabe des Regierens. Die Südländer sind 'n gutes aber 'n schlappes Volk. Und sind faul.’ Terwijl het slot van dit ‘Boek Job’ luidt: ‘Und Hiopp soll denn noch hundertfümpfzich Jahre gelebt haben. Na! - Wird wohl ein andern Hiopp gewesen sein!’ Beethoven en Mozart schiepen de symfonie, niet uit het traditionele niets, doch uit bekende, anders samengevoegde elementen. Voor een Beethoven was de symfonische vorm een waarachtigheid, ik zou willen zeggen: een deel van zijn wezen. Johannes Brahms, vóór zijn ‘verandering’ (zie Daatje uit De kleine Johannes),Ga naar voetnoot184 was een ernstig, een hartstochtelijk zoeker naar de oplossing der raadselen, die ‘Welt und Ich’ hem | |
[pagina 454]
| |
opgaven. Hij droomt van nieuwe mogelijkheden; hij verlangt langzaam maar staag en geduldig naar een hoog en ver ideaal. Later, ‘ontdekt’ door Schumann, na zijn ‘persoonlijkheid’ (hij was in zijn geestelijke ‘Flegeljahre’) te hebben durven ‘doorzetten’ tegen een groot en wijs meester als Liszt - weet hij het al. En schrijft vanuit dit bewustzijn onder andere zijn vier symfonieën. Onder andere de Vierde symfonie in e-Moll, of hoe een symfonie uitvalt die niet door een genie, doch door een streng kunstenaar (‘herb’, nietwaar?) ‘gebouwd’ wordt. ‘Heute nu, meine Seele du musst de mal sinfonieën schreiben’... Ter wille van de esthetica zal ik u de demonstratie der overige analogieën sparen. Alleen: ‘Na! - Wird wohl ein andern Beethoven gewesen sein!’... Ik wilde dat ik al deze bitterheden zwijgen kon. De mortibus nil nisi bene, en Brahms is dood, vele malen en goed. Maar er is te veel onverstand. Zolang men, geleid door nimmer artistieke beginselen, een talent als Brahms hardnekkig foutief waardeert, zolang men hem schrijft in één zin met Bach en Beethoven,Ga naar voetnoot185 twee der allervoortreffelijkste meesters die onze arme beschaving heeft voortgebracht, zolang men zijn dikke, logge, kleur- en atmosfeerloze, hypochondrische, gekronkelde en onoprechte symfonieën uitvoert en de moeite neemt ernaar te komen luisteren, zolang zal ik gedoemd zijn mijn non credo daartegenover te stellen en toe te lichten. Hoe willen onze harten, onze zielen een vermaak vinden in een edeler, dieper, stiller en sierlijker muziek, wanneer de tonale functies, de cadensen, de metrische knutselarijen van een Brahms - en andere epigonen - ons beheersen? Voor wie schrijven een Mahler, een Debussy, Schönberg, Ravel, Stravinsky, Malipiero hun meesterwerken? Niet voor de Brahminen! ‘Voir se lever le jour, c'est plus utile que d'entendre la Symphonie pastorale.’Ga naar voetnoot186 Hoe vele zaken zijn niet nuttiger dan een symfonie van Brahms te horen, vraag ik mij af... Wanneer ook nog, gelijk gisteravond, de uitvoering zeer middelmatig is, dan komt er nog minder ruimte voor onze waardering. Alle vier de tempi waren zeer onvast; het eerste deel vooral werd mistekend bij iedere attaque (en er staan wat opmaten in deze partituur!). De musici van het U.S.O. treft dit verwijt in genen dele; verticale slagen - enen en tweeën - ziet men van de heer Van Gilse immers bijna nooit. Het bleef gisteravond in dat Allegro non troppo bij een aantal horizontale bewegingen ter hoogte van de kleine kroonluchter. En dit geeft de heren, die allen veel lager zitten, al te weinig houvast. Brahms' orkest is een organisme, waarin de afzonderlijke leden zo goed als geen eigen levens kunnen leiden. Strikt beschouwd: een kwestie van contrapunt. |
|