Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdB.B.B.-cyclus - Zesde concert
| |
[pagina 451]
| |
Er was een echt, een antiek cembalo waarop mejuffrouw Elisabeth Ewings moest spelen. Ik vermoed, het zal hetzelfde instrument geweest zijn dat verleden jaar, met het concert der Vereeniging voor oud-Franse kamermuziek in Tivoli op het podium stond - en niet gebruikt werd.Ga naar voetnoot175 Men had zich gisteravond aan dat nabije voorbeeld moeten spiegelen. Het oude en volgens de heer Van Gilse uitstekend gerestaureerde klavecimbel (dat zal wel waar zijn)Ga naar voetnoot176 van de heer Krill is een aanbiddelijk instrumentje. Zo een fraai, elegant, petillant, bespeelbaar instrument in uw muziekkamer - het was een ideaal voor mij. Maar men moet dit niet op het concertpodium brengen, men moet dat beknopte toontje niet laten overstelpen door één lange gestreken of geblazen toon - laat staan door tien, twintig... Charles van Isterdael besliste verleden jaar al dat het cembalo, hoe voortreffelijk geconserveerd en gerestaureerd ook, zich niet staande kon houden tegenover vier oude (dat wil zeggen zacht geïntoneerde) strijkinstrumenten. Waarom dan nu weer dit experiment? Waarom dan de pianosoliste gewaagd aan Rijnbergens toon, aan Kwants fluithiërogliefen, aan de expansie van het strijkorkest? Het zal niet prettig geweest zijn voor mejuffrouw Ewings, het kan niet aangenaam zijn geweest voor Kwant en Rijnbergen, het was allerminst stemmend voor de toehoorders. Bovendien was daar de hachelijke diapasonverhouding. Neen, een archaïsme kan aantrekkelijk zijn, mits het niet dilettantisch wordt toegepast. Het was nu gisteravond zo, dat wij het instrument in het Italienisches Konzert tenminste horen konden (‘heeft men gelegenheid aan de eigenaardige klank gewend te raken’, schreef de heer Van Gilse zeer terecht). Gedurende de solopassages uit het Brandenburgse concert - viool, fluit, cembalo - was het waarneembaar dat er iets gebeurde, hoewel dit het geheel niet verfraaide. En wanneer, zoals in het eerste deel van ditzelfde concert, het cembalo met het strijkorkest de vele korte notenwaarden meespeelde, dan werd het effect geen ander dan een buitengewoon goed geoliede Singer-naaimachine zou hebben veroorzaakt. Iets minder dan niets, dus. Het is duidelijk dat wij mejuffrouw Ewings niet mogen kritiseren na slechts zo luttel geluids van haar gehoord te hebben. Hoe veel of hoe weinig zou zij tenslotte op het bewuste instrumentje gestudeerd hebben? Het Italienisches Konzert klonk nogal nerveus en onvast, onsecuur ritmisch en volstrekt ongedifferentieerd. Neen, dan liever Steinway, of Bechstein, of Pleyel... De orkestwerken van de avond waren Bachs Brandenburgse concert voor drieledig verdeeld strijkorkest en de Suite in D met het ontroerend schone Air. De reproductie van dit laatste werk was zeer verre van volmaakt. Het Air leed onder het zeer hinderlijke en zeer manifeste gebrek aan eensgezindheid der melodiezingende eerste violen (alle fiorituren der melodie schommelden), en ook de afgewogenheid der orkestrale timbres deugde niet. De drie trompetten staken overal uit als ribben. |
|