Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdHet Nederlandsch Tooneel: Elektra - De muziekGa naar voetnoot126
| |
[pagina 429]
| |
de techniek van de melodievinder, voor wie de muzikale frase een expressiever tale is dan het woord; de techniek van de geïnspireerde musicus die de peripetieën van het werk zelf herschept; die op de dramatische hoogtepunten niet meer onderlijnt, doch verkondigt, uitschreeuwt de bloedende vernietigdheid van het eigen hart. Zo groeit soms de muziek tot een eigen, meeslepend drama, naast het trage en even onafwendbare gebeuren tussen Sophokles' wezens en gedachten. Men zou naar aanleiding van deze opmerking nog kunnen denken over andere mogelijke oplossingen. Men zou de wenselijkheid kunnen betogen van een muziek die achtergrondser blijft dan deze; men zou, mét Matthijs Vermeulen, kunnen aantonen dat de oude modi der Grieken nog levenskrachtig zijn als voor tweeduizend jarenGa naar voetnoot129 (wat men van mineur en majeur niet zeggen zal, op den duur). Doch deze divagaties, aantrekkelijk zeker, zijn hier niet geoorloofd, omdat zij onze aandacht zouden afleiden van een meesterwerk dat, zoals het daar ligt, goed is. Ik houd Diepenbrocks Elektra-muziek voor een meesterwerk: het is geïnspireerd, het is hartstochtelijk en teder, het is de waarachtige en volledige uiting van een grote en edele mensheid. Men zal mij ontslaan van de verplichting om sommige treffende details te noemen; de fragmenten, in het voorspel, in de ontknoping, die niet op dezelfde hoogte staan als bijvoorbeeld Elektra's klacht wanneer zij de urn met Orestes' as in de armen houdt, veranderen niets aan de waarde van het geheel. Een opmerking, geheel op het terrein der muziekkritiek thuishorende, is deze: men mag van gewone, van voortreffelijke acteurs, menselijkerwijs gesproken, niet verlangen dat zij deze Elektra ‘aankunnen’. De intonaties, de ritmieken (analytische ritmen!) werden te vaak meer dan hachelijk. Men zou zangers willen, actrices als Magda Janssens, doch die met even grote zekerheid hun ‘wee mij’ op een bes intoneerden als zij het thans op een c deed. Het is zó welhaast bovenmenselijke kracht. Doch: wat een mogelijkheden. Hoe is met één zulk een daad de opera zoals men die hier opvat, onmogelijk gemaakt! Hoe heeft Diepenbrock, in principe, de combinatie muziek-toneel juist gesteld. We beginnen, zou men haast zeggen, dichter bij het Gesamtkunstwerk te komen dan Wagner. Alleen, het choreografische deel, gisteravond, was niet juist, zullen we maar zeggen. Noch Sophokles, noch Boutens, noch Diepenbrock, noch Royaards zullen dat bedoeld hebben, stel ik me voor. Heuckeroths orkestjeGa naar voetnoot130 klonk vaak uitnemend. Koper-strijkers stonden natuurlijk in geen verhouding, doch dit is geen verwijt. Er is een spreekwoord over roeien en riemen. Heuckeroth is een voortreffelijk roeier. |
|