Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdU.S.O.-concert
| |
[pagina 415]
| |
voorbeelden liggen voor het grijpen: Franck, die zijn hele leven met lesgeven mocht verprutsen; Bruckner, die, wanneer hij ten slotte maar niet doodgegaan was, misschien nog harmonielessen aan zijn conservatorium gaf - enzovoort. De meesters die ten slotte een menswaardig bestaan konden voeren, Haydn, Beethoven, Wagner, dankten dat aan een enkeling, aan een Lobkowitz of een Ludwig van Beieren. Over de gisteravond uitgevoerde stukken van Meester Bach zal ik thans niet verder schrijven. Onze tijd schijnt mij, eindelijk, rijp geworden tot de grootse fantasmagorieën van deze grootste. Wij voelen, eindelijk, de noodzakelijkheid van zijn tonum contrarium... Het heeft lang genoeg geduurd, overigens. Men weet ook hoe mevrouw Noordewier Bach zingt. Als een geïnspireerde, als een profetes. Zij is, in deze genres, volstrekt onnavolgbaar en het metaal harer stem blijkt, telken jare opnieuw, een onvermoed wonder. Deze zelfde verrukking ook na Mahlers Um Mitternacht en Ich bin der Welt abhanden gekommen. En ik herinner mij het Mahler-feest van deze zomer in Amsterdam. Daar speelden en zongen de grootsten (met de grootste hoofdletters). Doch: als Noordewier gezongen had, waren wij rijker geworden, wanneer Onegin, Durigo, Urlus, Cahier gezongen hadden - wel, dan hadden wij schone zang gehoord. In verband met Bachs cantate past het de trompettist Bakker te gedenken. Zijn obligate partij ging niet helemaal zonder een paar ongelukjes, doch er was muzikaliteit en een heldere, bescheiden trompettoon. Het accompagnement, én van Bach, én van Mahler, was zeer onvoldoende. Daar was geen maat die geheel en al met mevrouw Noordewiers intenties correspondeerde. Overal bleef men achter, altijd komt Van Gilses slag na haar tel. En, natuurlijk, het orkest komt dan nóg een paar decimalen later. Het geeft een buitengemeen onaangenaam, machteloos en krampachtig gevoel om die zichzelf steeds gelijk blijvende tegenheden na de meest verschillende solistische prestaties te moeten opmerken. De reproductie van Bachs Brandenburgs concert voor strijkorkest leed ook onder oneensgezindheid. Het magistrale, veelstemmige contrapunt geeft natuurlijk elke partij een kansje om te gaan jagen (die vele gestoten noten!), maar het is juist de taak van de dirigent om die kansen tot een minimum te beperken. We waren gisteravond dichter bij het maximum; één atoom meer onaccuraatheid en wij waren in de chaos verzonken. Het programma eindigde met Strauss' Tod und Verklärung. Na ‘ich leb’ allein in meinem Himmel, in meinem Lieben, in meinem Lied’Ga naar voetnoot97 die burgerlijke jong-Duitse exaltatie - ik begrijp niet hoe men daartoe kan komen. Smakeloos. |
|