Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdTivoli-concert - Rosé-kwartetGa naar voetnoot67
| |
[pagina 396]
| |
Er waren onvakkundigen, amateurs, die, geleid door de modieuze neiging tot onderverdelen (het verwarren van analyseren met synthetiseren is een veel voorkomende dilettantenfout), de prestaties der vier professoren op zichzelf gingen beschouwen. ‘Rosé speelt niet overal even zuiver - zou dat misschien aan z'n viool kunnen liggen?’ ‘Professor Ruzitska speelde wat te zeer dominerend.’ ‘Ge vergist u, vriend’, moest ik antwoorden: slechts dán kunt ge de leden van een eenheid uit hun gemeenschappelijke zetting lichten, wanneer de prestaties van een hunner het geheel determineren, in gunstige of ongunstige zin. Louis Zimmermann sublimeert met zijn toon het gehele apparaat der violen van het Concertgebouworkest. Hem te noemen is verheugende plicht, wanneer ge over de violen van het orkest spreekt. En zo zijn daar somtijds ook dode vliegen die de apothekerszalf van een ensemble stinkende maken. Zulke te noemen is eveneens zure plicht. Maar de Rosé'ers moet ge niet afzonderlijk gaan beschouwen. Zelfs in hun minst gelukkige ogenblikken blijft het kwartet spelen, grandioos én magistraal. Wat schaadt één stukgegruizelde noot, wat schaden drie schommelende maten? Immers niets! Wanneer een pianist er met de linkerhand een paar maal naast slaat, dan zoudt ge toch niet gaan uitweiden over des solisten pink of duim? En een kwartet gelijk dit is een geheel, is één uitvoerder en één instrument. Hun prestaties, ik zei dit reeds, waren vaak groots, soms subliem en altijd artistiek. Wanneer mijn causerende vriend, in de pauze bijvoorbeeld, opgemerkt had dat hun spel wat a-coloristisch en steeds wat somber is (Polka uit Smetana's kwartet), ik zou hem gelijk hebben gegeven. Hun timbre iriseert te zelden, flonkert niet in vele facetten. Doch hun kleuren zijn nobel en diep, men moet op dit zeer hoge plan der singuliere prestaties ook niet gaan vergelijken. Zij spelen schitterend, de Bohemers spelen schitterend, Capet c.s. speelden schitterend, dit alles is: meesterlijk. Wie zou gaan beweren dat de Vanda schoner is dan de Odontoglossum, de Cattleya schoner dan de Stanhopea? Het zijn toch alle: orchideeën? Zo beduidde deze avond in Tivoli winst. Hoe ontroerend was het Scherzo uit Haydns kwartet - het derde der Peters-uitgave; hoe kostelijk de Finale. Hoe leefde hun weergave van Beethovens cis-Moll-kwartet en hoezeer werd de reproductie van Smetana's Aus meinem Leben een fataliteitsroman. Ja, dat het Rosé-kwartet dit zo simpele, vroeg-romantische werk tot een zo kloppend gebeuren wist te maken, schijnt mij geen gering bewijs van hun Magiërschap. |
|