Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdU.S.O.-concert
| |
[pagina 370]
| |
Gehoord vanuit de hoofdzaal bleek het evenwicht tussen blazers en strijkers niet bereikt. Het hout en de hoorns klinken daar immer wat rauw. De solist van de avond, Willem Andriessen, speelde Beethovens Tweede concert en ‘het’ concert van Tsjaikovski. Het heldere werk van Beethoven strookt oneindig veel meer met des pianisten naturel dan het geobsedeerde, ademloze concert van de Rus. Andriessen speelde Beethovens Finale met de aardige, syncopische speculaties buitengemeen joyeus en in een volmaakt zuiver tempo. Het middendeel was misschien wat vlak en het hoofddeel wat onstrak van psychische spanning; doch klare, helder-objectiverende reproducties gelijk deze van Willem Andriessen zijn mij tienmaal liever en zij zijn honderd malen artistieker dan de in de regel gehoorde, dusgenaamd ‘tiefempfundene’ Beethoven-‘herscheppingen’ van des meesters profeten, die geen twee minuten durend oppervlakkig muziekje van hun componist kunnen spelen zonder daarbij op onoplosbare waereldraadsels te zinspelen. Wanneer ik zeg dat Tsjaikovski op een minder hoog plan gespeeld werd, dan bedoel ik daarmee niet dat Andriessen dit concert pianistisch of psychisch of muzikaal niet aankon. Andriessens muzikaliteit wijst hem de weg door de niet bijster kronkelige paden dezer melodiek zonder fout; Andriessens kranige pianotechniek doet hem over de moordende fortissimo's zegevieren, zo zeker als Lamond of Ney - hoewel het soms wat stug van toon werd. En de psychische vervulling van dit concert - ach, daarmee loopt het niet zo'n vaart. De gedachte achtergrond is vrijwel locus communis en ge kunt de passe-partout voor alle courante soorten heroïek en dramatiek gebruiken. Maar het bewustzijn van waaruit de Russen hun getourmenteerde muzieken schrijven, is hem vrijwel vreemd. En zo werd er te veel plein-air in deze kelderachtigheden gespeeld. Men kan tenslotte een ruwe en brute handeling stileren; men kan niet het milieu waarin gespeeld, gedacht wordt, wijzigen. Andriessen voelt waarschijnlijk dit concert niet als een gemummificeerde zelfkwelling en de troosteloosheden speelt hij meer als tegenkleur dan als hoofdzaak. Ik denk dat hij het concert nooit zou spelen wanneer hij het, voor de eerste keer, van een andere dan de pianistische kant was genaderd. Ik volgde deze reproductie vanuit een der bovenzijzaaltjes. Het heeft daar zijn voordelen: het orkest klinkt gevoileerder en gevoeliger (de piano blijft daar te veel onder het ensemble en de relatie pianoklank-orkestklank is ietwat gechargeerd). Maar het heeft ook zijn tegenheden: de vergaderingen in de belendende zalen zijn daar namelijk nóg beter te horen dan het orkest en Andriessens eerste solo werd geaccompagneerd door een bij acclamatie aangenomen voorstel, denk ik. En alle pianissimo's werden onderlijnd door het geanimeerd discours (van H.H. collectanten, gelijk het zwarte bord in de vestibule verklapte). Daar spookte de geest van Hildebrands voorzitter ‘die de zaak aan de heren overliet’ en van de heren ‘die gedurig zeiden dat zij de zaak aan de voorzitter overlieten’.Ga naar voetnoot16 Enfin, het ging nog. Maar stel u voor dat er een vergadering van een stakingscomité was geweest, dat zijn bijeenkomst met de Internationale had willen besluiten! |
|