Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 353]
| |
Orgelconcert
| |
[pagina 354]
| |
van Bach zal mij altijd hartig op de tong blijven en een fantasie die in suggestieve kracht heel veel andere stukken overtreft. Doch nooit slechts omdat het een fabuleus knap in elkaar gepuzzeld stuk werk is. De fuga waarmee Rheinberger zijn sonates pleegt te bekronen is even hecht doortimmerd, even minutieus uitgebalanceerd. Maar wat is dit thema hier dom. Bos' accompagnement van de liederen heeft mij in het geheel geen vreugde verschaft. Het moet wel de praktijk van het begeleiden der gemeente zijn die de organisten tot zo onvolgzame begeleiders maakt. De organist van de zondagochtend en -avond is vooraanloper, wegwijzer, gids langs de ongewende intervallen der koraalmelodie. De organist die een solist te accompagneren krijgt, lijdt onder dit ambt. Ik wil thans de oude Leopold Mozart niet citeren, de passus waar hij wenken aan de ‘geschickten Accompagnateur’ geeft - ik heb dat van de winter al te herhaaldelijk moeten doen.Ga naar voetnoot327 Maar vooruitraken is onder alle omstandigheden ontoelaatbaar. En een logisch en bevredigend ritenuto zoals Martine Dhont op het einde van Brahms' Ernstig gezang maakte (‘unter der Sonne geschieht’), zou geen enkele routinier-begeleider door de vingers zijn geslipt. Mahlers Um Mitternacht begon te vlug en de heer Bos vergiste zich door in de eerste frase een viervoetsregister te nemen, zodat het perspectief van het hele lied werd veranderd. De auteur van het Wiegenlied der Hirten, dat mejuffrouw Dhont nog zong - en misschien het gaafst zong van alles - schijnt niet bekend te zijn.Ga naar voetnoot328 Ik houd het er echter op dat één of ander musicus der Duits-romantische periode niet slechts debet is aan de slechte begeleiding, vol nevendominanten, doch ook aan een paar verslappende doorgangsnoten in de melodie, die het fraai gewelfde wijsje onnodig kronkelig maken. Ik weet bij ondervinding hoe de tand der eeuwen (dat wil zeggen de pen der restaurateurs) aan oude melodieën te prutsen pleegt. Melodieën, uit oude handschriften ontcijferd, blijken soms enkele honderden jaren later bijna onkenbaar verminkt als ‘nieuwe’ wijzen opgedoken te zijn. Dit wijsje houd ik voor oorspronkelijk ouder dan 1791. Maar, hoe oud dan ook, het is fraai en expressief. |
|