Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdConcert
| |
[pagina 342]
| |
programma voor de leden der Utrechtsche Muziekvereeniging stellig fortuinlijker.Ga naar voetnoot294 Mejuffrouw Dhont, als altijd even goed door mevrouw Van Lunteren geaccompagneerd, zong na de pauze Mahlers Rheinlegendchen. Het ritenuto dat zij maakte bij de woorden ‘Das Ringlein g'hört mein’ voel ik anders. Mahler noteert in die vijf maten achtereenvolgens: molto ritenuto - a tempo - ritenuto - molto ritenuto. De zin van dit hier niet overmatig heldere exposé is mijns inziens dat het verlangzamen van het tempo op de woorden ‘das Ringlein’ niet meer mag zijn dan even nodig is om de halfverbaasde, halfverheugde expressie van het meer dan trouwe ‘Schätzel’ te tekenen. Kleinigheid, natuurlijk - maar niet onbelangrijk. En mejuffrouw Dhont nadert Mahlers geest te nabij dan dat ik het overbodig zou achten om haar op een kleinigheid als deze te wijzen. Zij zong ook nog Mahlers Hans und Grete en Scheiden und Meiden.Ga naar voetnoot295 En Richard Strauss' zeer jong-Duitse, zeer extatische, zeer materialistische en zeer ‘freundliche’ Vision.Ga naar voetnoot296 Ik heb niets tegen het lied, doch veel tegen een geesteshouding die zich aldus in dergelijke, bloedwarme, o ja - en geëmotioneerde - melodiek laat fixeren. Doch het lied is ongetwijfeld hebbelijker, artistieker en muzikaler dan het laatste: ‘Kling... meine Seele gibt reinen Ton’.Ga naar voetnoot297 Martine Dhont zong daar gisteravond haar mooiste tonen tegen aan gruizels. Tot de beste momenten van de avond viel ook nog Hahns veelgezongen Prison te rekenen. En tot de grootste successen, behalve Kling (ach, een duiveltje speelde me gisteravond Bierbaums Brettl-LiederGa naar voetnoot298 in de vingers en nu completeer ik, tegen alle moeiten in, onophoudelijk: ‘Kling-klang-kloribusch’Ga naar voetnoot299 - wat we allemaal erg ongepast vinden), tot de grootste successen behoorden ook Humperdincks Wiegenlied - glorieuze sentimentaliteit in de eeuwige lindeboom, canailleuze syncopen in de linkerhand. En Mortelmans' Het jonge jaar (evocatie in de vorm van een dubbelslag, een sprong en een valletje). Ik kan het niet helpen, doch ik beschouw dit lied als de vulgarisatie van Gezelles intieme gevoeligheidje. En elke vulgarisatie is toch eigenlijk ongepermitteerd. Tenzij in de operette of de cinema. |
|