Laatste Tivoli-concert
29 april 1920 (UD)
U.S.O. o.l.v. Jan van Gilse
Weber: Ouverture Der Freischütz
Brahms: Vioolconcert (solist: Louis Zimmermann)
Beethoven: Vijfde symfonie
De herinnering aan het laatste concert van dit seizoen is in de eerste plaats een herinnering aan de plaatselijke politiek, oftewel aan de rubriek De Utrechtse Muziekmisère. De vraag ‘wat zal het worden?’ obsedeert meer dan de vraag ‘hoe heeft men gemusiceerd?’ Het antwoord op de eerste, belangrijkste vraag kan uit de aard der zaak niet in een muziekkritiek gegeven worden. Maar als ‘spiegel des publieks’ - in het midden latende of nu deze spiegel een lach-, huil-, scheer- of salonspiegel is - spreek ik de wens uit dat in de komende rustperiode de conflictencyclus zodanig wordt afgewerkt dat wij in het seizoen '20-'21 het orkest weer zullen horen in de Tivoli-zaal. In aller belang. In dat der musici, in dat van het publiek.
Hoe men gemusiceerd heeft, gisteravond? Het orkest had zijn slechtste, en Zimmermann had zijn beste avond niet. Zimmermanns vioolspel is altijd warm, altijd spontaan en immer artistiek. Maar ik herinner mij avonden waarop hij wonderbaarlijker accenten uit zijn g-snaar lostoverde. Avonden, waarop alle cantilenen bezielden, hartstochtelijker smeekten. Deze Brahms ‘blieb ein Erdenrest zu tragen peinlich’.Ga naar voetnoot286 ‘Ein Rest’ - meer niet! Want er waren verrukkelijke momenten: het tweede thema uit het eerste deel; de inzet van het più mosso uit de Finale. Doch de diepe, stille rust van de rankende lijnen werd te zelden benaderd. Fiat. Zimmermann heeft mooi gespeeld, een volgende keer speelt hij nog weer mooier. Hij heeft hier in Utrecht een gemeente waarop hij kan bouwen - men beseft algemeen zijn buitengewone betekenis - en de ovatie welke hem ten deel viel, was even welgemeend als verdiend.
De reproductie van Beethovens Vijfde en van Webers Freischütz-ouverture geeft geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen. De kwetsbare plekken in Beethoven waren wel zeer manifest: de opstormende bassen in het Trio van het Scherzo: ongelijk; de begeleidende zestienden-triolen in het Andante: gejaagd. Doch er waren ook momenten van evenwichtige klankverdeling, in het Andante bijvoorbeeld. En het eerste deel, al werden daar sommige passages overhoop gelopen, was wel gespannen genoeg.