Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdCyclusconcert
| |
[pagina 337]
| |
Jeanne Ruijgrok beheerst haar crescendi volmaakt. Ik reken erop dat zij het diminuendo een volgende keer even grondig bestudeerd heeft. Als laatste opmerking kruipt een bedenking tegen haar consonanten uit mijn inktpot: ‘o wie hell die goldnen Sterne’. Om met een loftuiting te eindigen: de welving van het tweede frasetje uit Bachs Pfingstkantate ‘Frohlocke, sing, scherze’ was waarlijk zeer goed.Ga naar voetnoot282 De rest van de avond zou ik kunnen behandelen in de nieuwe rubriek De Utrechtse Muziekmisère (gaven de muzen en de verantwoordelijke persoonlijkheden dat deze rubriek, welker noodzakelijkheid een schande beduidt voor Utrecht als kunststad, spoedig gesloten kon worden!). Want waarlijk - het is misère, niet slechts in de muziekpolitiek, doch ook, wat erger is, in de muziekbeoefening. Ik heb nooit wanklankiger reproductie van Bachs suite gehoord dan gisteravond. Het Fugato rammelde, het Rondo was onrustig, de Sarabande was onrustiger en de Bourrée rammelde. De Polonaise was onrustig, het Menuetto rammelde, de Badinerie viel van alle trappen. Jan van Gilse dirigeert een Badinerie voor strijkorkest met een paar fluiten ook met het Meistersinger-gebaar; hij animeert met de gebalde vuist denkbeeldige bazuinen en biologeert ganse heirlegers van even denkbeeldige Es-klarinetten, militaire trommen en schellenbomen. Ik meende altijd dat zo'n suite van Bach meer had van de kamermuziek dan van een Wagner-opera... En dan toont men zich verwonderd dat het publiek niet in extase geraakt over zulk een overstromende vitaliteit. Ja, het is zeer juist om dit te definiëren als een ‘krachtiger streven naar een ideale kunstreproductie’ (Utrechtsch Dagblad van 25 laatstleden).Ga naar voetnoot283 Het zit hem juist in die ‘kracht’ en in dat ‘streven’. Men sla in zijn bijbel de hoofdstukken eens na die verhalen hoe de profeet Elia God zag. Niet in een donderbui, niet in een stormwind, doch in het waaien van een zachte koelte.Ga naar voetnoot284 En wat zullen wij met de roerigheden van de dirigent van het Utrechtse orkest beginnen, wanneer het enige resultaat daarvan is een verflarden van lichte, schone muziek? Variaties van Brahms over een tema zonder h van Haydn (ik ben nog steeds van mening dat men de thèta niet behoort te vervangen door de tau, tenminste niet zolang men van Choral St. Anthoni in plaats van Koraal spreekt.Ga naar voetnoot285 Doch sommige musici | |
[pagina 338]
| |
vertonen onnaspeurbare kronkels in hun inzicht). Deze variaties werden plusminus drie minuten ingespeeld. Ik zeg niet dat ze daar onschoner door werden, doch dit tempo staat nergens aangegeven. |
|