Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdMengelberg-concert
| |
[pagina 321]
| |
einbringe, damit niemand mehr daran vorübergehen könne, wenn ich sage: ‘Das ist ein Ganz-Grosser gewesen.’ Hiermee begint Arnold Schönberg zijn Harmonielehre.Ga naar voetnoot248 En Arnold Schönberg moet gisteravond, in de Utrechtse Tivoli-zaal, de emoties hervoeld hebben welke hem deze opdracht dicteerden. Waarlijk, Mahler is groot en Mengelberg is meer dan zijn profeet. De wijze waarop Willem Mengelberg gisteravond de Vierde speelde, overtreft zo volstrekt alles wat met woorden geapprecieerd, bewonderd kan worden, dat elke literaire waardering hopeloos banaal klinkt. Wij kunnen Mengelberg danken dat hij ons verzoek (een verzoek uit veler naam!) om een symfonie van Mahler heeft ingewilligd. Hoe grandioos, geraffineerd en allen overtuigend hij gisteravond de Vierde dirigeerde, behoef ik niet meer te vermelden. En hoe enthousiast het publiek was, hoe men zich uitte in een voor Utrecht ongehoord enthousiasme al evenmin. Men heeft gisteravond tenminste weer eens ondubbelzinnig laten blijken dat men Mengelberg niet slechts niet missen wil, doch ook dat men hem waard is. Een deel van de opgetogenheid gold ook Riek Frank, die de aards-hemelse zaligheden niet alleen hoogst bekwaam uitzong, doch ook, nadat de eerste belemmerdheidjes verdwenen waren, ontroering schonk van ziel tot ziel. (‘Kein Musik ist ja nicht auf Erden, die unsrer verglichen kann werden’).Ga naar voetnoot249 En een ander deel van het enthousiasme gold de onvolprezen Zimmermann, die de ‘Geiger Tod’Ga naar voetnoot250 al even suggestief, even voornaam speelde als maandag ‘des Helden Gefährtin’.Ga naar voetnoot251 En ten slotte zou ik, om volledig te zijn, de artiesten van het Concertgebouworkest man voor man moeten prijzen om hun vaardigheid, hun sensibiliteit, hun kunstenaarschap. Doch dit zou te ver voeren. Te ver van de geniaalste componist die er op het ogenblik in Europa leeft, te ver van Arnold Schönberg.Ga naar voetnoot252 Heeft men zich wel gerealiseerd wat het beduidt voor Holland, voor Utrecht, om deze meester enige ogenblikken in zijn midden gehad te hebben? Het feit dat aan Schönbergs naam sensatieherinneringen vastplakken (herinneringen aan kabaalconcerten, aan fluitende tegenstanders en furieus applaudis- | |
[pagina 322]
| |
serende enthousiasten), zegt niets. Evenmin het feit dat hij, gelijk het programma vermeldde, ‘school maakt’, een groot aantal van de belangrijkste koppen om zich heen verzamelt. Arnold Schönberg onderscheidt zich door zijn composities van alle hedendaagse Duitse en Oostenrijkse meesters. Hij is de enige mij van noten bekende Duitse componist die ik geniaal durf te noemen. Zijn partituren bestuderende, de Orkeststukken opus 16, het declamatorium Pierrot lunaire, wordt men onmiddellijk gefascineerd door de angstaanjagende zekerheid waarmee deze mens zijn vierdemachtsdissonanten noteert; ge denkt aan Mahlers woorden, die van sommige zijner eigen werken verklaarde: hij had ze neergeschreven ‘alsof het hem gedicteerd’ werd. Zó doet Schönbergs muziek aan. Er pulseert een onontkoombare noodzakelijkheid door deze scheppingen. Er is geen sprake van ‘gecomponeerd zijn ter wille van de schone klank’ en nog minder van een ‘componeren ter wille van de onschone klank’ (denk aan de futuristische schilder die wel wou schilderen: ‘als 't in 's hemelsnaam maar niet mooi gevonden werd!’Ga naar voetnoot253) Schönbergs Confiteor staat ergens in de lange Harmonieleer: ‘Der Künstler tut nichts was andere für schön halten, sondern nur was ihm notwendig ist.’Ga naar voetnoot254 Verklärte Nacht, het voor strijkorkest bewerkte Sextet opus 4 (1899), is in vergelijking met de Orkeststukken nog tamelijk onvrij. Men wil er Wagner uit horen. Misschien. Maar toch nog eerder Berlioz (Roméo!). En dat is véél voor een Duits werk van rond 1900. Voor ons, Hollanders van het jaar 1920, staat de mogelijkheid om deze tekst te vermusiceren zeer, zéér verre! Wij zijn Dehmels Zwei Menschen-periode zeer lang en zeer radicaal ontgroeid. Gans andere problemen hebben onze belangstelling en het soort erotiek dat de Roman in RomanzenGa naar voetnoot255 doorwalmt, is ons, zacht gezegd, niet juist aangenaam meer. Deze overtuiging en haar veralgemening interesseert ons minder nog dan het achtenveertigste hoofdstuk uit de profetieën van Ezechiël. En alle muziek welke daarrond geschreven werd, moet noodwendig mee verfletsen. Verklärte Nacht blijft aldus over als een fameus stuk muziek dat schitterend klinkt en dat door een geserreerder uitvoering (iets minder brede tempi) nog weldoender zou werken dan het reeds deed. De Orkeststukken (jammer dat wij het zeldzaam iriserende derde stuk, het noodlotsdreunende vierde, het als epiloog verruisende vijfde stuk misten!) zijn ronduit meesterwerken. In dit juist tien jaren later geschreven werk hebben Schönbergs zogezegd revolutionaire overtuigingen zich geconsolideerd, is hij van de diatonische muziek vrijgekomen, heeft hij de gigantische afstand die bestond tussen ‘de tonaliteit’, het oude dwangbuis waarin veel talent gesmoord is, en het schijnbaar onbegrensde (‘aufgehobene Tonalität’) uitgewist. Schönberg heeft ontzaglijk veel gedaan voor de vrijmaking onzer zwevende kunst. | |
[pagina 323]
| |
Ik ken weinig moderne werken, behalve van Satie, behalve van Darius Milhaud en (soms) van Maurice Ravel waarin de inwendig gehoorde klank directer, concieser, onomwondener is gefixeerd dan in deze Orchesterstücke. Zó doelbewust schrijft slechts een Meester!
Wij hebben nu in één week tijds, dankzij Mengelberg, een overzicht gekregen van de stand der muziek op het ogenblik: Strauss, Mahler, Debussy en Schönberg. Voorwaar, deze week beduidt winst! |
|